Klas 3 gymn Montag, den 14. Februar 2022

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Montag, den 14. Februar 2022

• Willkommen
• Nachsehen Hausaufgaben
• Ziele dieser Unterrichtsstunde
• Hörspiel
  
• Besprechen GP Deutsch Kapitel 11-12
• Schreibecke
• Total verknallt!
• Hausaufgaben 
• Zum Schluss

Nachsehen Hausaufgaben:

• Online (via Magister) Kapitel 12: Alibi
  
• Online (via Magister) Kapitel 12: Oefentoets
• Aufgabe 17.5 Seiten 137-138

Ziele Unterichtsstunde

• Je kunt tijdens het luisteren vragen beantwoorden.
  
• Bespreken GP

Hörspiel:

Aufgaben 8.3 Seiten 119

Gezamenlijk lezen van de inleiding.

Bespreken GP Deutsch

1. Noteer voor- en achternaam + klas op je blaadje.
2. Noteer de antwoorden op de vragen op dit blaadje ( Vragen 1 tot en met 18). Zo volledig mogelijk, dus niet alleen ja/nee. Je licht je antwoord toe!!
3. Nummer je antwoorden.
4. Toets inkijken en vragen stellen.
5. Laatste vragen beantwoorden. Vragen 19 en 20.

Total verknallt!

In groepjes bespreken:

Waarover het verhaal gaat?

Kernpunten?

Schreibecke   Seite 60  TB

Bespreken bron 16 Schreibecke

Hausaufgaben:

Lernen:      Wörterliste A+B  Seiten 50-51  Textbuch

Lernen:      Grammatik vervoegen verleden tijd  zwakke ww, modale ww en het wederkerend

                       vnw. (1t/m3)   eiten 48-49 Textbuch (+ stencils) + vervoegen o.t.t.

Lernen:       Schreibecke TB Seite 44

Machen:

• 
  

=> meenemen werkboek E

Zum Schluss

-> Grammatik üben LessonUp -> maandag 14 februari a.s.

Leesboekje

Leesboektoets voor de voorjaarsvakantie:

• Multiple choice vragen.
• Open vragen.
• Eventueel aanvulling met andere onderdelen.

Grammatik: Wederkerend vnw.

Wederkerendvnw aandachtspunten:

• alleen wederkerend vnw in de zin -> 4e naamval
  
• naast wederkerend vnw ook lijdend vnw in de zin -> wederkerend vnw 3e naamval
  
• Lichaamsdelen in zin -> wederkerend vnw 3e naamval -> in Nederlands gebruiken we het bezittelijk vnw ipv wederkerend vnw.

Betekenis Modalverben:

dürfen = mogen, toestemming hebben

können = kunnen, in staat zijn tot

mögen = houden van, lusten, aardig vinden

müssen = moeten/noodzaak -> het kan niet anders

Betekenis Modalverben:

sollen = moeten/bevel, wil van een ander

wollen = willen

wissen = weten

möchten = zou graag willen

(möchten andere vorm van mögen)

Vervoegen van de Duitse Modalverben:

De Duitse Modalverben verschillen in de tegenwoordige tijd in twee belangrijke opzichten van de gebruikelijke vervoeging van Duitse werkwoorden:

1. de enkelvoudige personen (ich, du, er, sie, es) hebben een klinkerwisseling ten opzichte van het meervoud. Bv. 'ich kann' en 'wir können'.
   
2. de 1ste (ich) en 3de persoon enkelvoud (er, sie, es) hebben géén uitgang. Bv. 'ich darf' én 'er darf' (dus niet 'darft!').
   

Uitzonderingen bij wissen en sollen

sollen -> geen klinkerwisseling bij: ich, du, er, sie, es, man

wissen -> bij ich, du, er, sie, es, man -> ss wordt β

Möchten

Stam eindigt op een t!!

Ezelsbruggetje: eindigt de stam op een d/t begint de uitgang altijd met een e. Deze regel geldt ook voor möchten, maar.....

Uitzondering op uitgang:

bij er/sie/es/man → niet et    → e    als uitgang

er/sie/es/man möchte                     (er/sie/es/man antwortet)

Aussprache   Seite 124

Aufgabe 11.2                 -> Wiederholung Aussprache Klasse 2

Aussprache: s  ss  ß  z  sch  sp  st  

s               ss               ß               z              sch             sp              st  

s of z       ss              ss             ts             sj                 langer uitspreken s

na s klinker ->uitspraak z