M1b - 20230622 - H8-P3-P4

Plattegrond
1 / 43
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Plattegrond

Slide 1 - Slide

Mededelingen
Volgende toets 
Hoofdstuk 4: Lijnen en hoeken (deel 1) + Hoofdstuk 8: Symmetrie (deel 2) 
gedeelte van de beide hoofdstukken, we doen wel:
Hoofdstuk 4: §4.1 - §4.2B - §4.3A - §4.5
Hoofdstuk 8: §8.1 - §8.3A+B - §8.4A+B - §8.5A+B
staat uitgebreid in Magister
toets – donderdag 29 juni (uur 1-2)
i-moment

Slide 2 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Theorie §8.3A: Draaisymmetrie
  • Theorie §8.3B: Overstaande hoeken
  • Zelfstandig werken
  • Theorie §8.4A: Schuifsymmetrie
  • Zelfstandig werken

Slide 3 - Slide

Koershoekmeter

Slide 4 - Slide

Vouwlijn
Je kunt de vlinder dubbelvouwen over de rode stippellijn. De twee helften passen dan precies op elkaar. Dit noemen we lijnsymmetrie.

Slide 5 - Slide

Driehoeken samen 180°

Slide 6 - Slide

Hoe groot is hoek C?
A
210 graden
B
55 graden
C
30 graden
D
Kun je zo niet berekenen, driehoek is niet rechthoekig.

Slide 7 - Quiz

symmetrische driehoek
gelijkbenige driehoek 
2 gelijke benen
basis en basishoeken
tophoek
1 symmetrieas

Slide 8 - Slide

4a. Een symmetrische driehoek met twee gelijke zijden is een .............
A
gelijkbenige driehoek
B
gelijkzijdige driehoek
C
geen driehoek
D
cirkel

Slide 9 - Quiz

Overstaande hoeken
Twee lijnen die elkaar snijden 
maken vier hoeken.

De overstaande hoeken zijn 
even groot.




Slide 10 - Slide

8.3 Draaisymmetrie

Slide 11 - Slide

draaisymmetrie
Naast lijnsymmetrie bestaan er nog meer vormen van symmetrie. Vandaag leren we meer over draaisymmetrie. In 8.4 leer je alles over schuifsymmetrie.

Slide 12 - Slide

Draaisymmetrie
Een figuur is draaisymmetrisch als je het rondom een draaipunt kunt draaien en het weer precies op zichzelf past.


Slide 13 - Slide

draaisymmetrie
een figuur is draaisymmetrisch als wanneer je het een stukje draait (minder dan 1 heel rondje) je weer hetzelfde figuur krijgt.

Slide 14 - Slide

draaisymmetrie
kleinste draaihoek berekenen: 
in hoeveel stappen ben je rond?

Slide 15 - Slide

draaisymmetrie
kleinste draaihoek berekenen: 
in hoeveel stappen ben je rond?
3 stappen
heel rondje = 360º



Slide 16 - Slide

draaisymmetrie
kleinste draaihoek berekenen: 
in hoeveel stappen ben je rond?
3 stappen
heel rondje = 360º

360 : aantal stappen
dus
360 : 3 = 120º

Slide 17 - Slide

Draaisymmetrie
Kleinste draaihoek berekenen: 


360 : aantal stappen
dus
360 : 5 = 72º

Slide 18 - Slide

De bloem is na 6 stapjes helemaal rond:
De kleinste draaihoek is 360 : 6 = 60 graden.

Het molentje is in 4 stapjes helemaal rond.
De kleinste draaihoek is 360 : 4 = 90 graden.

Slide 19 - Slide

Wat is de kleinste draaihoek?
A
30°
B
60°
C
90°
D
120°

Slide 20 - Quiz

Wat is de kleinste draaihoek?
A
120 graden
B
60 graden
C
72 graden
D
30 graden

Slide 21 - Quiz

Wat is de kleinste draaihoek?

A
45
B
90
C
180
D
360

Slide 22 - Quiz

Overstaande hoeken
Twee lijnen die elkaar snijden 
maken vier hoeken.

De overstaande hoeken zijn 
even groot.




Slide 23 - Slide

Overstaande hoeken
Twee lijnen die elkaar snijden 
maken vier hoeken.

De overstaande hoeken zijn 
even groot.




Slide 24 - Slide

Overstaande hoeken zijn even groot

Slide 25 - Slide

Hoe noem je

en
E1
E3
A
binnen hoeken
B
verwisselende hoeken
C
overeenkomstige hoeken
D
overstaande hoeken

Slide 26 - Quiz

Welke hoeken zijn even groot?
A
E1=E4
B
E1=E3
C
E2=E4
D
E3=E4

Slide 27 - Quiz

Hoe groot is hoek

?
S3
A
90º
B
360º
C
50º
D
weet je niet

Slide 28 - Quiz

Hoe groot is hoek

?
S1
A
40º
B
50º
C
100º
D
weet je niet

Slide 29 - Quiz

Hoe groot is hoek

?
S2
A
40º
B
50º
C
140º
D
weet je niet

Slide 30 - Quiz

Welke hoek is de overstaande hoek van ?
K1
A
K2
B
K3
C
K4
D
K5

Slide 31 - Quiz

Wat is in dit plaatje precies de overstaande hoek van hoek A2?

A
Hoek A1, A4 en A5
B
Hoek A4 en A5
C
Hoek A1 en A5
D
Hoek A3, A4 en A5

Slide 32 - Quiz

Maak de volgende opgaven:
§8.3A (blz. 108 en verder): opgaven 30,31,32,33,35,36
§8.3B (blz. 112 en verder): opgaven 39,40,41,42,43,46

Heb je een vraag:
  • Ik beantwoord nog even geen vragen:
  • lees de theorie nog eens goed door
  • kijk in de uitwerkingen naar de volgende stap
  • sla de opgave even over en ga door met de volgende opgave
  • over een paar minuten doe ik een opgave voor

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Schuifsymmetrie
Een figuur kan schuifsymmetrisch zijn.
Een deel uit de figuur wordt dan steeds herhaald. Zo wordt een patroon gevormd.
Het deel dat steeds herhaald wordt noemen we het motief.

Slide 35 - Slide

motief en patroon
met schuifsymmetrie kan je een patroon maken
het kleinste stukje dat je telkens herhaald
noem je het motief. 

bij deze tegelvloer is één tegel het motief
door die tegel te herhalen ontstaat een 
patroon

het motief

Slide 36 - Slide

Schuifsymmetrie
Dit patroon is gevormd door het groene en het blauwe vierkant iedere keer zes hokjes te verschuiven.



Slide 37 - Slide

Schuifsymmetrie
Door dit motief te herhalen, kun je het patroon verder af maken:



Slide 38 - Slide

Is dit schuifsymmetrie
A
Nee
B
Ja
C
Ik weet het (nog) niet

Slide 39 - Quiz

Wat moet er bij de volgende symbolen volgen om het schuifsymmetrisch te maken?

-_.._ -_

A
-_.._-
B
_.._
C
_._._.-
D
.._

Slide 40 - Quiz

Wat is schuifsymmetrie?
A
Het herhalen van hetzelfde figuur
B
Het herhalen van iets
C
Een patroon
D
Geen idee

Slide 41 - Quiz

Waar gebruik je schuifsymmetrie?
A
Behang
B
WC
C
Tekening
D
geen idee

Slide 42 - Quiz

Opgaven maken (in stilte)
Maak de volgende opgaven:
§8.4A (blz. 119 en verder): opgaven 58,59,60
Heb je een vraag:
Ik beantwoord nog even geen vragen:
lees de theorie nog eens goed door
kijk in de uitwerkingen naar de volgende stap
sla de opgave even over en ga door met de volgende opgave
over een paar minuten doe ik een opgave voor

Slide 43 - Slide