Module 1 les 2 aanvaardbaarheid en drogredenen deel 1

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands periode 1

Vier lessen in p1

NUMO in mentoruur

Uitlegfilmpjes SVO - YouTube

Examinering CE lezen en luisteren begin p3

Domein lezen en luisteren

1. Argumentatieleer

2. Aanvaardbaarheid en drogredenen deel 1

3. Drogredenen deel 2

4. Bronnen

Thema aanvaardbaarheid en drogredenen

Aan het einde van de les:

1. weet je waarom een persoonsvorm met een prefix anders schrijft dan een voltooid deelwoord;​

2. weet je wat we bedoelen met de aanvaardbaarheid van argumentatie in een betogende tekst;​

3. kun je argumenten in een tekst beoordelen op aanvaardbaarheid;​

4. weet je wat we bedoelen met een drogreden;​

5. kun je de volgende drogredenen herkennen: onjuiste oorzaak-gevolg redenering, verkeerde vergelijking, overhaaste generalisatie, onjuist beroep op een kenmerk of eigenschap, vals dilemma, overdrijving van voor- of nadelen en onjuist beroep op autoriteit.

Programma vandaag

Inleiding

Werkwoordspelling

Aanvaardbaarheid en drogredenen:

theorie en opdracht

Afsluiting

5 minuten

10 minuten

25  minuten

5 minuten

Programma vandaag

Werkwoordspelling

Hij (beloven) van alles aan zijn werkgever.

Zijn werkgever wordt van alles (beloven)?

Leg uit: Waarom schrijf je het woord belooft in zin één met een 't' en bij zin twee met een 'd'?

Leg uit wat het verschil is tussen het vervoegen van de persoonsvorm en het vervoegen van het voltooid deelwoord. 

Hoe vind je de persoonsvorm?

1. Zin in een andere tijd zetten.

2. Zin van getal veranderen. 

NOOIT een vraagzin van maken: je haalt hiermee niet altijd alle persoonsvormen uit de zin. 

Terugblik vorige les

Vergelijk de gevonden argumenten ( voor en tegen) en de weerlegging met een ander groepje. 

Zijn er verschillen? 

Aanvaardbaarheid

Argumentatieschema

Bij een argumentatieschema gaat het om het soort argument dat gebruikt wordt. 

- argument op basis van oorzaak en gevolg;

- argument op basis van kenmerk of eigenschap;

- argument op basis van voor- en nadelen;

- argument op basis van voorbeelden; 

- argument op basis van vergelijking;

- argument op basis van gezag of autoriteit. 

Argumentatieschema

Bij een argumentatieschema gaat het om het soort argument dat gebruikt wordt. 

- argument op basis van oorzaak en gevolg;

- argument op basis van kenmerk of eigenschap;

- argument op basis van voor- en nadelen;

- argument op basis van voorbeelden; 

- argument op basis van vergelijking;

- argument op basis van gezag of autoriteit. 

Dit is examenstof!

Wanneer is een argument aanvaardbaar?

Aanvaardbaarheid

Waar let je op bij de beoordeling van argumentatie?​

  

1.  Zijn de argumenten feitelijk in orde? 

 2. Is de bron betrouwbaar?;​

3.  Ga na of de argumenten daadwerkelijk het standpunt ​

  ondersteunen, zijn de argumenten relevant?

4. Zijn er voldoende argumenten?

Schrijf één aanvaardbaar argument op uit het artikel van de vorige les.

Drogredenen deel 1

Wat is een drogreden?

Drogredenen

Foute argumentaties noemen we ook wel drogredenen. ​

​

Wanneer spreken we van een drogreden?​

1) Onjuist gebruik van een argumentatieschema (vandaag). ​

2) Overtreding van een discussieregel (volgende les).​

​

Bij elk argumentatieschema horen één of meerdere drogredenen.

Drogreden 1

1. Onjuist beroep op oorzaak- gevolg

Er wordt tussen twee zaken een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is.​

​

Bijvoorbeeld: van rode bessen eten krijg je diarree. Ik had gisteren rode bessen gegeten en nu heb ik diarree.  

2. Onjuist beroep op kenmerk of eigenschap

Bepaalde kenmerken of eigenschappen worden overgewaardeerd, terwijl andere relevante kenmerken nauwelijks of niet worden genoemd.​

​

Bijvoorbeeld: ‘Die docent heeft vrolijke kleren aan, hij zal wel goed les kunnen geven.’

3. Onjuist beroep op voor- en nadelen

De voordelen of nadelen van een zaak worden extra positief of negatief neergezet.​

Bijvoorbeeld: scholen zouden een uur eerder moeten beginnen, omdat zowel de leerlingen als de docenten dan langer van hun middag kunnen genieten, meer tijd hebben voor huiswerk of het nakijken van toetsen en een gezond ochtendritme ontwikkelen.​

​

Hier worden de nadelen niet genoemd, terwijl die er wel zijn.

4. Vals dilemma

Er worden twee (onaantrekkelijke) mogelijkheden gegeven, waardoor de indruk ontstaat dat er geen andere mogelijkheid is dan deze twee.​

(zwartwit denken)​

​

Bijvoorbeeld: ​

Wie niet voor is, is tegen

5. Onjuist beroep op voorbeeld en overhaaste generalisatie

Bijvoorbeeld: slagers houden van poëzie: ik ken namelijk drie slagers en die schrijven alle drie gedichten in hun vrije tijd.

5. Onjuist beroep op vergelijking en verkeerde vergelijking

Oftewel: appels met peren vergelijken.​

​

Bijvoorbeeld: het is echt belachelijk dat harddrugs in Nederland nog steeds illegaal zijn. Je kunt immers wel overal sterke drank krijgen!

6. Onjuist beroep op autoriteit

​

Bijvoorbeeld: dat is de beste visboer van Nederland, want Gerard Joling vindt dat ook.

Opdracht

Oefenen in NUMO

Maak de taak 'verwerking module 1, les 2' in Numo. 

Niet af? Verder in het mentoruur. 

Maak de keuze uit een eigen gevonden artikel, of de artikelen die je kunt vinden in Teams, bij 'werkbladen'.

Afsluiting

Wat heb je geleerd?
Noem 2 dingen

Mentoruur NUMO

Afmaken opdracht deze les. 

Spelling en Grammatica

Numo > spelling 3F sprongtoets maken. 

Numo > werkwoordspelling 3F > onderdeel B, vormen van het werkwoord.

Volgende les

Drogredenen deel 2

Stijlfiguren en beeldspraak