6.1: Woonplaats en werkplaats

6.1: Woonplaats en werkplaats
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

6.1: Woonplaats en werkplaats

Slide 1 - Slide

Deze les:
  • bespreken kijkvragen
  • Uitleg werkwijze H6 en Praktische opdracht,
  • uitleg paragraaf 6.1: woonplaats en werkplaats.
  • aan de slag: lezen paragraaf 6.1 + uitwerken leerdoelen
  • aan de slag met de Praktische opdracht.

Slide 2 - Slide

Aan het einde van deze les:
... kun je oorzaken noemen voor het ontstaan van de eerste steden.
... kun je uitleggen waar de eerste steden ontstonden.
... kun je uitleggen welke soort samenleving er is in de tijd van Steden en Staten.
... kun je uitleggen welke middelen van bestaan er zijn in de tijd van Steden en Staten.
... kun je uitleggen hoe internationale handel in de middeleeuwen eruitzag.
... kun je uitleggen wat een gilde deed
... kun je in je eigen woorden uitleggen wat de begrippen: verstedelijking, ambacht, gilden en hanze betekenen.

Slide 3 - Slide

Kijkvragen bij de histoclip:
1. Noem oorzaken voor het ontstaan van steden.
2. Wat zijn ambachtslieden?
3. Leg uit waarom steden stadsrechten willen.
4. Wat konden burgers met de stadsrechten?
5. Hoe beschermden burgers hun stad?
6. Hoe ziet een middeleeuwse stad eruit?
7. Waardoor braken er in de middeleeuwse steden vaak ziekten uit?
8. Hoe werden mensen in de middeleeuwen gestraft? En waarom deden mensen dat op die manier?
9. Welke rol speelde de kerk in de middeleeuwen?

Slide 4 - Slide

Werkwijze H6:
  • Praktische opdracht H6 
  • Lezen en maken opdrachten in LessonUp
  • Uitwerken leerdoelen en begrippen in LessonUp.

    Je kiest zelf wat je in de les doet uiteindelijk  moeten beide onderdelen af zijn.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Aan de slag:
Kies wat je nu gaat doen:
  • Werken aan de bouwopdracht
  • Werken aan de lesstof in lessonUp vanaf dia 8.

Slide 7 - Slide

6.1: Woonplaats en werkplaats
In deze paragraaf leer je:
  • Hoe in Europa weer een landbouwstedelijke samenleving ontstond.
  • Hoe de geldeconomie zich ontwikkelde
  • Op welke manier de nijverheid was georganiseerd
  • Hoe internationale handel plaatsvond.

kenmerkend aspect: De opkomst van handel en het ontstaan van steden.

Slide 8 - Slide

De soort samenleving uit H5: Monniken en Ridders was?
A
landbouwsamenleving
B
landbouwstedelijke samenleving
C
samenleving van jager- verzamelaars
D
multiculturele samenleving

Slide 9 - Quiz

platteland en stad:
voor de tijd van steden en staten:
  •  hofstelsel
  • landbouwsamenleving: grootste deel van de bevolking was (horige) boer.

Slide 10 - Slide

Wat is het middel van bestaan van mensen in een landbouwsamenleving?

Slide 11 - Open question

Platteland en stad:
vanaf ongeveer het jaar 1000 veranderen er dingen:

  • Boeren gaan moerasgebieden droogleggen door sloten te graven. Ook kapten ze bossen. Zo kwam er meer ruimte voor akkers.
  • Boeren gingen een andere ploeg gebruiken.

gevolg: Grotere oogst, meer voedsel, mensen leven langer, bevolking groeit.

Slide 12 - Slide

platteland en stad:
Boeren gaan hun landbouwoverschot verkopen, dit doen ze op markten. 

  • knooppunten van land- en waterwegen.
  • bij een kasteel of een klooster

Hierdoor groeit de handel.

Slide 13 - Slide

platteland en stad:
De groeiende landbouwproductie had ook uitbreiding van de nijverheid tot gevolg. Door de groei van de bevolking kon een deel van de boeren ander werk gaan doen, bijv. een ambacht uitoefenen.

Slide 14 - Slide

platteland en stad
handelaren en ambachtslieden gingen steeds vaker bij een markt wonen, zo groeiden marktplaatsen vaak uit tot steden.

Dit noemen we verstedelijking

Slide 15 - Slide

Welke soort samenleving is er in H6: Steden en Staten?
A
landbouwsamenleving
B
landbouwstedelijke samenleving
C
samenleving van jager- verzamelaars
D
multiculturele samenleving

Slide 16 - Quiz

Welke middelen van bestaan zijn er nu in de tijd van steden en staten?

Slide 17 - Open question

De geldeconomie:
vraag: wat iemand wil kopen.
aanbod: wat iemand wil verkopen.

Door de opkomst van de handel gingen mensen weer geld gebruiken. Elke stad, koning of hertog kon zijn eigen munten slaan. Hierdoor waren er geldwisselaars waar je munten kon ruilen. Ook ontstonden er in deze tijd banken.

Slide 18 - Slide

Samenwerking in de nijverheid:
Een ambachtsman mag niet zomaar in een stad gaan wonen en daar produceren en verkopen wat hij wilde. Hij moest daarvoor lid zijn van een gilde.

Gilde: vereniging van mensen met hetzelfde beroep.

Slide 19 - Slide

Wat doet een Gilde?
  • Samenwerken om op te komen voor de belangen van de eigen groep.
  • bepalen van werktijden.
  • bepalen van prijzen.
  • controleren van de kwaliteit van producten.
  • Beroepsopleiding, je mag pas na een meesterproef zelf een bedrijf starten.

Slide 20 - Slide

Wat doet een Gilde?
  •  Zorgen voor bejaarde en zieke leden en voor de weduwen van gestorven meesters.
  • Organiseren van feesten, kerkelijke bijeenkomsten en begrafenissen.

Slide 21 - Slide

Internationale handel
de Hanze: verbond tussen handelssteden aan de Oostzee en Noordzee.

  • geen tol vragen aan elkaar.
  • samen strijden tegen vijanden, zoals piraten.
  •  vorsten overhalen tot het beschermen van handelaren en om geen tol te heffen.


Slide 22 - Slide

Internationale Handel:
Noord- Europa: bont, vis, graan, textiel (laken) en zout.
Zuid- Europa: wijn, zout, zuidvruchten zoals dadels, parfum en specerijen.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

0

Slide 26 - Video

Uitwerken leerdoelen:
  • Werk op de volgende dia's in je eigen woorden de leerdoelen uit.
  • Controleer je antwoord met het knopje toon uitleg. 

Slide 27 - Slide

Hoe in Europa weer een landbouwstedelijke samenleving ontstond.

Slide 28 - Open question

Hoe de geldeconomie zich ontwikkelde

Slide 29 - Open question

Op welke manier de nijverheid was georganiseerd

Slide 30 - Open question

Hoe internationale handel plaatsvond.

Slide 31 - Open question