2BL_5.8_Spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 5.8 Spelling 

les 1

Het woord rijd is fout
gespeld.
Leg uit wat er fout is.

Wat klopt hier niet?

En deze?

Waarom is het woord
verlengt verkeerd geschreven?

In deze paragraaf leer je

• het schema werkwoordspelling gebruiken;
•  verkleinwoorden maken;
• tien dicteewoorden.

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Mijn zusje heeft een nieuwe fiets gekregen.

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Mijn zusje heeft een nieuwe fiets gekregen.

1. Verander de tijd: Mijn zusje had een nieuwe fiets gekregen.
2. Maak een vraagzin: Heeft mijn zusje een nieuwe fiets gekregen?
3. Verander het aantal personen: Mijn zusjes hebben een nieuwe fiets gekregen.

blz 128

Aan de slag

Opdracht 3 t/m 8

blz. 126 t/m 129

Hoofdstuk 5.8 Spelling 

les 2

Nakijken

Opdracht 3 t/m 8

blz. 126 t/m 129

In deze paragraaf leer je

• het schema werkwoordspelling gebruiken;
•  verkleinwoorden maken;
• tien dicteewoorden.

Verkleinwoorden

De meeste verkleinwoorden maak je door -je, -pje of -tje achter het zelfstandig naamwoord te zetten.

Voorbeelden: bankje, boompje, tafeltje

Schrijf het verkleinwoord op van
auto

Schrijf het verkleinwoord op van
vriendin

Schrijf het verkleinwoord op van
ring

Schrijf het verkleinwoord op van
pinda

Schrijf het verkleinwoord op van
spel

Schrijf het verkleinwoord op van
pony

Schrijf het verkleinwoord op van
geluid

Aan de slag

Opdracht 9 t/m 11

blz. 130 t/m 131