Les 3 - 9/13-05

BIENVENIDOS
Hoy es
 Miércoles       el once de mayo

1 / 23
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

BIENVENIDOS
Hoy es
 Miércoles       el once de mayo

Slide 1 - Slide

¿qué vamos a hacer?
- Controlar los deberes (huiswerk controleren)
- repetir (herhalen mi familia & bezittelijk voornaamwoorden) +-15min

Empezamos con tarea 2
- ropa y colores +- 15

A trabajar 7 min
KAHOOT!

Slide 2 - Slide

Los deberes
LA pág 53 ejercicio 4
LE 3.1 y 3.2

Moduleboekje pág 16 + 17 los verbos

tu familia de fantasía

Slide 3 - Slide

LA pág 53
ejercicio 4

nuestros
nuestro
nuestra
mi
mi
mi
sus
tu
LE 3.1
B.
a. la madre
b. el padre
c. la hermana
d. el hermano
e. la sobrina
f. hermanos

3.1 A

Slide 4 - Slide

3.2 respuestas

Slide 5 - Slide

pág 16 y 17 moduleboekje
A. 
1. Tienes
2. Tengo
3. Tiene
4. Tenemos
5. Tienen
6. Tenéis
7. Tiene

B.
1. se llama
2. se llama
3. se llaman
4. te llamas
5. me llamo
6. nos llamamos

C.
1. eres
2. soy
3. son
4. sois
5. somos
6. es

Slide 6 - Slide

D.
1. soy of me llamo 
2. Tengo                  
3. soy 
4. tengo  
5. se llama
6. se llama
7. tiene


8. tiene
9. tengo
10. se llaman
11. tiene
12. tiene
13. es
14. son

Slide 7 - Slide

Hoe maak je een bezittelijk voornaamwoord in het Spaans?

Slide 8 - Open question

wat is een bezittelijk voornaamwoord?

Slide 9 - Mind map

Bezittelijk vnw.
  • Het bezittelijk vnw. richt zich in het Spaans op het bezit en niet naar de bezitter zoals in het Nederlands. 
  • Is het bezit meervoud, dan wordt het bezittelijk vnw. ook meervoud --> mis/sus/nuestros
  • Bij nuestro/vuestro heb je ook nog een vrouwelijke vorm
    --> nuestra/vuestra. 

Slide 10 - Slide

Bezittelijk vnw.
mijn
jouw
zijn/haar/uw
ons/onze
jullie
hun/uw
mi
tu
su
nuestro
vuestro
su
mi
tu
su
nuestra
vuestra
su
mis
tus
sus
nuestros
vuestros
sus
mis
tus
sus
nuestras
vuestras
sus
enkelvoud                  meervoud

Slide 11 - Slide

Hoe zeg je in het Spaans:
jouw huis?

Slide 12 - Open question

Hoe zeg je in het Spaans:
mijn vader?

Slide 13 - Open question

Hoe zeg je in het Spaans:
haar zussen?

Slide 14 - Open question

Hoe zeg je in het Spaans:
onze opa&oma

Slide 15 - Open question

Hoe zeg je in het Spaans:
jouw boeken

Slide 16 - Open question

Hoe zeg je in het Spaans:
hun nicht (neef/nicht)

Slide 17 - Open question

TAREA 2
Allereerst invullen GPL tool (link in Magister)

ROPA Y COLORES

Slide 18 - Slide

LA ROPA - DE KLEREN
ga naar página 55
Luister hoe de kledingstukken in het Spaans heten
Vul met deze hulp de woordenlijst verder in

Kun je de Spaanse naam vinden van de woorden die er niet in staan?
34

Slide 19 - Slide

deel 1
deel 2

Slide 20 - Slide

azul
rosa
marrón
blanco
negro
rojo
verde
naranja
violeta
amarillo

Slide 21 - Drag question

a trabajar
maken LA pág 55 ejercicio 6

LE 3.15


ej 6
Santiago: Gorra, camiseta, camisa, pantalón, cinturón, zapatillas de deporte.
Noelia: sandalias, cinturón, falda, camiseta.

3.15
la camiseta
las zapatillas (de deporte)
el vestido
el pantalón
los zapatos
la corbata
timer
7:00

Slide 22 - Slide

KAHOOT!
volgende week SO!

Slide 23 - Slide