Theorie boekanalyse M4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Theorie boekanalyse M4

1. Tot welk genre hoort het boek?

 Genres = verhaalsoort

De meest voorkomende genres:

• misdaad
• historisch
• oorlog
• psychologisch
• fantasy
• science fiction
• griezel
• avonturen
• detective


• humor

Welk genre wordt hier afgebeeld?

1. misdaad
2. romantiek
3. detective
4. griezel

2. Wat is het onderwerp van het boek?

Het onderwerp van het boek geeft heel neutraal aan waar het boek over gaat .

Bijvoorbeeld:

Het onderwerk van het boek Spijt! 
van Carry Slee is pesten.

3. Wat is het thema van jouw verhaal?

Licht jouw antwoord toe met voorbeelden uit het verhaal.

Het onderwerp is waar het boek over gaat. Het thema is de diepere boodschap van het verhaal.

De Tweede Wereld Oorlog kan het onderwerp of het thema van van een verhaal zijn.

1. onderwerp
2. thema

4. Verklaar de titel

Vind je dat de titel bij het boek past? Zo ja, waarom? 

Zo nee, welke titel zou jij het boek geven en waarom?

 

Waar of niet waar? Een genre is de diepere betekenis van een verhaal.

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar? Het onderwerp en
het thema van een boek is hetzelfde.

1. Waar
2. Niet waar

Realistische fictie of niet-realistische fictie?

Tot welk soort fictie behoort jouw verhaal, realistische fictie of niet-realistische fictie? Leg dit uit aan de hand van voorbeelden uit het verhaal

Oppenheimer is een voorbeeld van ....

1. realistische fictie
2. niet-realistische fictie

6. Personages

Hoe leer je de personages kennen, geef een karakterbeschrijving en beschrijf hoe de personages eruit zien. 

Een personage met meerdere karaktereigenschappen en karakterontwikkeling is meestal de ...

1. hoofdpersoon
2. de bijpersoon

7. Round of flat character

Geef aan of de hoofdpersoon een round of flat character is. Licht jouw antwoord toe. 

Een personage met meerdere karaktereigenschappen en een karakterontwikkeling noemen we ...

1. een flat character
2. een round character

Een personage in het verhaal die je amper leert kennen, is een....

1. Round character
2. Flat character

Dit personage maakt een karakterontwikkeling door

1. round character
2. flat character

8. Karakterontwikkeling

Maakt de hoofdpersoon een karakterontwikkeling door? 
Licht jouw antwoord toe.

Een personage maakt verschillende gebeurtenissen mee waardoor hij verandert, dit noemen we ....

1. het verhaal
2. chronologie
3. fictie
4. karakterontwikkeling

Een flat character kan ook een karakterontwikkeling doormaken

1. Waar
2. Niet waar

9. Verplaatsen in het personage

In welk personage kun jij je het best verplaatsen? 
Licht jouw antwoord toe.

Als je je goed kunt inleven met de hoofdpersoon dan noemen we dat ook wel ....

1. identificatie met de hoofdpersoon
2. leesplezier met de hoofdpersoon

10. Motorisch moment

Wat is het motorisch moment in jouw verhaal? Leg dit uit aan de hand van voorbeelden uit het verhaal.

Wat is het motorisch moment?

1. Het moment dat de motor van je auto ermee ophoudt.
2. Een belangrijk moment in het verhaal, de reden dat alles wat daarna gebeurt ook gebeurt.
3. De opbouw van de spanning in het verhaal.
4. Het hoogtepunt van de spanning.

Wat is het motorisch moment in het verhaal van Assepoester

1. Als ze aan het schoonmaken is
2. Als haar stiefmoeder en zussen naar het bal gaan
3. Als de fee komt en ze naar het bal kan
4. Als ze haar schoentje verliest

11. Open plek

Welke open plek is in jouw verhaal belangrijk? 

Leg dit uit aan de hand van voorbeelden uit het boek.

Open plek

Open plekken

Veel verhalen en films worden spannend doordat er vragen worden opgeworpen, die niet meteen beantwoord worden. Sommige open plekken worden al snel beantwoord. Andere pas aan het eind van het verhaal.

Bijvoorbeeld: 

1. Wie is de dader van een moord/diefstal/ontvoering?

2. Op wie is de hoofdpersoon verliefd?

3. Er is een persoon vermist. Wat is daarmee gebeurd?

4. Komen de twee hoofdpersonen bij elkaar aan het eind van het verhaal?

5. Wie is de slechterik in het verhaal?

Je leest het volgende stukje tekst: "Ding dong, de bel gaat. Joris loopt naar de deur." Welke vraag komt er bij je op?

1. Wie is Joris?
2. Wie staat er aan de deur?
3. Moet Joris ver lopen?
4. Wat voor deur is het?

12. Tijd en ruimte

In welke tijd en ruimte speelt jouw verhaal zich af? 

Leg uit aan de hand van voorbeelden uit het verhaal.

12. Tijd en ruimte

Is tijd en ruimte voor een ridderverhaal belangrijk?

1. ja
2. nee

13. Chronologisch of niet-chronologisch

A. Is de volgorde in jouw verhaal chronologisch of niet chronologisch? Leg dit uit aan de hand van voorbeelden uit het verhaal.

13. Chronologisch of niet-chronologisch

B. Vind je niet-chronologische verhalen leuker dan chronologische? Waarom wel of waarom niet?

Is je eigen leven chronologisch of niet-chronologisch?

1. chronologisch
2. niet-chronologisch

14. Vertelstandpunt

14. Vertelstandpunt

A. Wat is het vertelstandpunt van jouw boek? Leg dit uit aan de hand van voorbeelden of citeer een stukje uit jouw boek?

B. Wat is het effect van het vertelststandpunt op jou als lezer? 

Welk vertelstandpunt
hoort er niet bij?

1. vertelstandpunt eerste persoon
2. vertelstandpunt tweede persoon
3. vertelstandpunt derde persoon
4. wisselend perspectief

"Harry rende snel door de gang. In de verte zag hij Voldemort al naderen." Vertelperspectief?

1. Eerste persoon
2. Derde persoon
3. Wisselend perspectief

15. Het einde: open of gesloten?

Wat voor einde, open of gesloten, heeft jouw boek? Leg je antwoord uit.

Alle open plekken zijn ingevuld, doordat je antwoord op je spanningsvragen hebt gekregen. Dan heeft het verhaal een ....

1. gesloten einde
2. een open einde

16. Geef je mening

Geef je mening over het boek. Maak daarbij gebruik van verschillende beoordelingswoorden en drie verschillende argumenten. Licht je antwoord toe met voorbeelden uit het boek.

16. Geef je mening

Ik vind het een aangrijpend verhaal, want ik vond het verschrikkelijk dat Jonna werd verkracht en dat haar dader weer vrijgelaten werd.

1. voorbeeld van een realistisch argument
2. voorbeeld van een emotief argument
3. voorbeeld van een moreel argument

Ik vind 'Shopaholic' een vervelend boek, want ik kan met niet voorstellen dat je maar blijft kopen als je al een fikse schuld hebt. Volgens mij moet je eerst werken voor je geld, voordat je het kan uitgeven.

1. voorbeeld van een realistisch argument
2. voorbeeld van een emotief argument
3. voorbeeld van een moreel argument

Ik begrijp de theorie van de boekanalyse

0100