A-blauw: Uiterlijk, Startopdracht en taak 1 (les 1)
Welkom bij NT2!
mevrouw Hilde
13-06-2023
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1
This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Welkom bij NT2!
mevrouw Hilde
13-06-2023
Slide 1 - Slide
Telefoons in de tas, alsjeblieft.
Slide 2 - Slide
Afspraken in de les
Telefoon in de tas.
Niet eten.
Vraag? Steek je vinger op. Niet roepen!
Slide 3 - Slide
Wat leer ik deze les?
Je leert nieuwe woorden bij het thema uiterlijk.
Slide 4 - Slide
Wat gaan we doen?
DISK thema uiterlijk
nieuwe woorden
gatentekst
Wie is het?
zelfstandig werken
spel
Grammatica
uitleg
zelfstandig werken
spel
Slide 5 - Slide
Disk thema: Uiterlijk
Deze twee weken werken wij met Disk aan thema 'Uiterlijk'.
Boek: thema 10
Laptop: thema 9
Slide 6 - Slide
Uiterlijk
Wat bedoelen we met het woord Uiterlijk?
Alles wat je aan de buitenkant van iemand kan zien.
Slide 7 - Slide
Het uiterlijk van mevrouw Hilde
Slide 8 - Mind map
Het uiterlijk
de kleding
de kleur van de kleding
de stof van de kleding
hoe lang iemand is
kleur haar
kleur ogen
Slide 9 - Slide
Nieuwe woorden
Slide 10 - Slide
aantrekkelijk
er leuk uitzien;
er mooi uitzien
Zin: Ik vind deze jongen aantrekkelijk. Ik vind dat hij een mooi gezicht heeft.
Slide 11 - Slide
de anorexia
De vrouw op de afbeelding worstelt
met anorexia.
Slide 12 - Slide
het beeld
= the image, the sculpture
Slide 13 - Slide
Pure chocolade heeft een donkerbruine kleur.
bruin
Slide 14 - Slide
de cultuur
de manier waarop een groep mensen of een volk leeft;
ieder land heeft ook een eigen cultuur en binnen 1 land kunnen ook verschillende culturen zijn.
de cultuur is iets wat typisch bij een land of volk hoort;
zin: Bij de Nederlandse cultuur denk je al snel aan klompen en Koningsdag.
Slide 15 - Slide
dromen
s'Nachts droom ik dat ik kan vliegen.
Slide 16 - Slide
egaal = even, equal
in een kleur
zonder plekken die anders zijn
Zin: Dat meisje heeft een hele egale huid, zij heeft nergens een puistje.
Zin: Als mijn kleine zusje een kleurplaat inkleurt, dan kleurt zij heel netjes en egaal.
Slide 17 - Slide
erbij
there, around
Mag ik ook erbij zitten?
Slide 18 - Slide
eruitzien
= to look like
hoe iets aan de buitenkant is;
het lijkt erop dat.....;
werkwoord: het ziet er uit.....
Zin: Ik wil er altijd mooi uitzien als ik naar een restaurant ga.
Zin: Het ziet er naar uit dat het morgen gaat regenen.
Slide 19 - Slide
Wat vonden jullie ervan?
What did you think of it?
Slide 20 - Slide
gemiddeld = average
alle getallen bij elkaar opgeteld, dan eindgetal delen door het aantal getallen = het gemiddelde 7+7+7+7+7= 35 het gemiddeld van 35 is 7
meestal/bijna alles, bijna altijd
zin: De leeftijd van deze klas leerlingen is gemiddeld 16 jaar.
zin: Gemiddeld genomen kun je zeggen dat we 40 weken naar school gaan in 1 schooljaar.
Slide 21 - Slide
Wie is het?
Slide 22 - Slide
Pak een wisbordje
Slide 23 - Slide
Wie beschrijf ik? Schrijf de naam van de leerling op.
Slide 24 - Open question
Wie beschrijf ik? Schrijf de naam van de leerling op.
Slide 25 - Open question
Wie beschrijf ik? Schrijf de naam van de leerling op.
Slide 26 - Open question
Wie beschrijf ik? Schrijf de naam van de leerling op.
Slide 27 - Open question
Wie beschrijf ik? Schrijf de naam van de leerling op.
Slide 28 - Open question
DISK
Maak opdr. 1, 3, 4, 5 (alleen)
Pagina 73 t/m 75
Daarna bespreken.
Slide 29 - Slide
Opdracht 1
Werk in tweetallen. Je gaat raden wat de andere leerling vindt (zie vragen volgende slide). Schrijf je antwoorden op het papier. Als je allebei klaar bent, bespreek je de antwoorden. Klopte dat wat je dacht?
Slide 30 - Slide
De vragen
Welke kleuren draagt hij/zij graag?
Vindt hij/zij kleren belangrijk?
Vindt hij/zij merkkleding belangrijk?
Waaraan geeft hij/zij het meeste geld uit? (broeken, t-shirts, schoenen, make-up etc.)
Gaat hij/zij vaak naar de kapper?
In welke winkels koopt hij/zij graag kleren, schoenen, make-up of iets anders?
In welke winkel zou hij zij nooit iets kopen? Waarom niet?