H3 - Jeudi 8 avril 2021

Aujourd'hui
  • Réviser: het bijvoeglijk naamwoord
  • Grammaire II - corriger ex. 16A
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Aujourd'hui
  • Réviser: het bijvoeglijk naamwoord
  • Grammaire II - corriger ex. 16A

Slide 1 - Slide

1. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een ...

Slide 2 - Open question

2. Een bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

3. Welke letter(s) zet je achter een bijvoeglijk naamwoord wat hoort bij een mannelijk zelfstandig naamwoord (ev) ?

Slide 4 - Open question

4. Welke letter(s) zet je achter een bijv. nw. wat hoort bij een vrouwelijk zn. (ev)?

Slide 5 - Open question

5. Welke letter(s) zet je achter een bijv. nw. wat hoort bij een mannelijk zn. (mv)?

Slide 6 - Open question

6. Welke letter(s) zet je achter een bijv. nw. wat hoort bij een vrouwelijk zn. (mv)?

Slide 7 - Open question

7. In het Frans komt het bijvoeglijk naamwoord ... het zelfstandig naamwoord.
A
voor
B
achter

Slide 8 - Quiz

Maar: 
Er zijn uitzonderingen! Deze bijvoeglijke naamwoorden komen vóór het zelfstandig naamwoord te staan. 

beau - bon - joli
grand - long - petit
jeune - vieux - nouveau
gros - mauvais - haut 
seul - autre - premier (dernier) 

Slide 9 - Slide

Er zijn ook uitzonderingen voor de vorm: 
Zet de bijvoeglijke naamwoorden in de juiste vorm. Let op, dit zijn uitzonderingen!

Slide 10 - Slide

1. une _______ maison (beau)

Slide 11 - Open question

2. des _________ filles (vieux, v. mv.)

Slide 12 - Open question

3. une fille __________ (sportif)

Slide 13 - Open question

4. les routes ______________ (dangereux, v. mv.)

Slide 14 - Open question

5. une _________ élève (bon)

Slide 15 - Open question

Ex. 16A
Verbeter opdr. 16A aan de hand van de informatie die je net hebt gekregen. De docent geeft aan of je resultaten gewist zijn of niet. 

Slide 16 - Slide

Devoirs 
Mardi 13 avril:
  • Faire ex. 12, 13, 14 (online, par. 5.4)
  • L. app. 4 (F-N) 

Slide 17 - Slide