Rekenen

• Middelbare school

• klassikaal oefenen van chemisch rekenen

Wat we doen vandaag?

De eenheid van moleculaire massa is

1. mol per gram
2. gram per mol
3. kg per mol
4. mol per kg

Bereken hoeveel mg
0,0023 mol kopersulfaat weegt.

Uitwerking

(1) Molaire massa van kopersulfaat: 159,7 gram/mol

(2) massa in gram = molaire massa x mol

(3) 159,7 x 0,0023 = 0,37 gram

In 600 mL van een geconcentreerde zoutzuuroplossing is
255 g HCl(g) opgelost.

Bereken hoeveel mol HCl 1,00 L van deze oplossing bevat.

Uitwerking

(1) Molaire massa HCl = 36,45 gram per mol

(2) 255 gram HCl = 7,00 mol

(3) 7,00 mol HCl zit in 600 ml

(4) (1000ml/600 ml) x 7,00 = 11, 65 mol

Bereken de massa van
2,3·10^-3 m3 koolstofdioxide.

1. 6,4 g
2. 2,3 mg
3. 4,6 g
4. 3,2 mg

Hoeveel gram zuurstof ontstaat bij de ontleding van 20,0g water?

Uitwerking

(1) 2 H₂O → 2 H₂ + O₂

(2) De gegeven stof is water (H₂O), de gevraagde stof is zuurstof (O₂). 

(3) Voor 1 mol zuurstof is 2 mol water nodig.

(4) m(water) = 20,0g. M(H₂O)=18,016g/mol. n=m/M= 20,0/18,016 =1,111mol

(5) Er ontstaat dus 1,111/2= 0,556 mol zuurstof

(6) M(O_{2) = 32,00 g/mol. m= 0,556 mol*32,00  = 17,8g}

(7) check: juiste stoffen gebruikt, juiste eenheid, juiste significantie.

De bereiding van soda (Na2CO3) uit steenzout (NaCl) en kalksteen (CaCO3) kan gaat volgens de reactievergelijking:
2 NaCl + CaCO3 → Na2CO3 + CaCl2

Bereken hoeveel kg KALKSTEEN er nodig is voor 100 kg soda.

94,4kg

Uitwerking

(1) 2 NaCl + CaCO₃ → Na₂CO₃ + CaCl₂

(2) De gegeven stof is soda (Na₂CO₃), de gevraagde stof is kalksteen (CaCO₃). 

(3) Voor 1 mol soda is 1 mol kalksteen nodig.

(4) 100 kg = 100.000 g soda en dit komt overeen met 100.000 g / 106 g mol^-1 =

943 mol soda.

(5) Er is dus ook 943 mol kalksteen nodig en dit komt overeen met

943 mol ∗ 100,1 g mol^-1 = 94.434 g = 94,4 kg kalksteen.

De bereiding van soda (Na2CO3) uit steenzout (NaCl) en kalksteen (CaCO3) kan gaat volgens de reactievergelijking:
2 NaCl + CaCO3 → Na2CO3 + CaCl2

Bereken hoeveel kg STEENZOUT er nodig is voor 100 kg soda.

94,4kg

Uitwerkingen

(1) 2 NaCl + CaCO₃ → Na₂CO₃ + CaCl₂

(2) De gegeven stof is soda (Na₂CO₃), de gevraagde stof is steenzout (NaCl). (3) Voor 1 mol soda is 2 mol steenzout nodig.

(4) 100 kg = 100.000 g soda en dit komt overeen met 100.000 g / 106 g mol^-1 =

943 mol soda.

(5) Er is dus 2 ∗ 943 = 1886 mol steenzout nodig en dit komt overeen met

1886 mol ∗ 58,44 g mol-1 = 110.218 g = 110 kg steenzout.

De bereiding van soda (Na2CO3) uit steenzout (NaCl) en kalksteen (CaCO3) kan gaat volgens de reactievergelijking:
2 NaCl + CaCO3 → Na2CO3 + CaCl2
Bereken hoeveel kg calciumchloride er ontstaat wordt per 100 kg soda.

1. 55g
2. 105g
3. 55kg
4. 105kg

Uitwerkingen

(1) 2 NaCl + CaCO₃ → Na₂CO₃ + CaCl₂

(2) De gegeven stof is soda (Na₂CO₃), de gevraagde stof is calciumchloride. (3) Op 1 mol soda wordt 1 mol calciumchloride geloosd.

(4) 100 kg = 100.000 g soda en dit komt overeen met 100.000 g / 106 g mol^-1 =

943 mol soda.

(5) Er wordt dus ook 943 mol calciumchloride geloosd en dit komt overeen met 943 mol ∗ 111 g mol^-1 = 104.673 g = 105 kg calciumchloride.