HM 12, 13

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Leer- en lesdoel

- donderdag: huiswerk bwb, bijwoord en spelling;

- je leert komma's gebruiken.

- je leert dubbele punt en aanhalingstekens gebruiken bij citaten.

- woorden met c, cc, ck, k en kk correct spellen.

Bwb |  bijwoord

De bijwoordelijke bepaling....

1. Geeft o.a. antwoord op vragen met: Waar Wanneer?
2. Geeft geen duidelijke handeling weer.
3. Is alles wat overblijft in de zin, een prullenbak.
4. Ondergaat de handeling van het onderwerp.

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Vandaag hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.

1. Vandaag
2. we
3. de bijwoordelijke bepaling
4. hebben behandeld

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Gisteren hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.

1. we
2. hebben behandeld
3. de bijwoordelijke bepaling
4. gisteren

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Vandaag hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.

1. Vandaag
2. we
3. de bijwoordelijke bepaling
4. hebben behandeld

Juist of onjuist?

Vraagwoorden waarmee je bijwoordelijke bepalingen zoekt, zijn ook bijwoordelijke bepaling.

1. Juist
2. Onjuist

Straks, hier en overal zijn bijwoorden. Wat zijn ook bijwoorden?

1. Woorden als nog, immers en niet
2. Woorden als waardoor, waarmee en hoe
3. Woorden als mooie, gele en houten
4. Woorden als wie, wat en welke

Wat is een bijwoord?

1. Misschien
2. doe
3. ik
4. het.

Zoek het bijwoord:

Morgen geef ik een feestje.

1. morgen
2. geef
3. een
4. feestje

Komma ,

• Wanneer je twee zinnen samenvoegt, gebruik je een komma.
• Tussen twee persoonsvormen plaats je een komma.
• Voor verbindingswoorden zoals maar, nadat, omdat, terwijl,  want: Ik heb honger, maar ik mag pas eten in de pauze.
• Bij een opsomming plaats je komma's.
• Voor een deel van de zin dat geen zelfstandige zin is: We hebben een fijne vakantie gehad, die ook lekker lang duurde.

Dubbele punt en aanhalingstekens

nieuwnederlands.digitaal.noordhoff.nl

Wat is de directe rede?

1. Als je letterlijk opschrijft wat iemand zegt.
2. Als je redelijke taal gebruikt.

Welke zin staat er in de DIRECTE rede?

1. Mijn vader zegt dat hij morgen thuiskomt.
2. Mijn moeder roept: 'Kom direct thuis!'
3. Het meisje vertelt mij dat ze morgen jarig is.
4. Simon vertelde mij dat hij gister ziek was.

Wat is een indirecte reden?

1. De vrouw zei: "Nooit."
2. Ik heb gezegd dat ik dat niet zou doen.
3. De leraren zeiden:"Dat doen we."
4. De scheikundige zegt:"Dat klopt helemaal."

Welke zinnen zijn in de indirecte rede?

1. Frank zegt: ''Mama heeft me opgehaald.''
2. Papa zegt dat mama hem heeft opgehaald.
3. Ria vraagt of er iemand thuis is.
4. Merel zegt dat ze lacht om haar neefje.

In de indirecte rede gebruik je geen aanhalingstekens

1. waar
2. niet waar

Instructie 

Maken in de les 1 tot en met 5 Spelling p. 184 over komma, dubbele punt en aanhalingstekens.