Erfelijkheid

Wanneer komt het aantal genen in paren voor in een cel?
A
Als het een lichaamscel is
B
Als het een geslachtscel is
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Wanneer komt het aantal genen in paren voor in een cel?
A
Als het een lichaamscel is
B
Als het een geslachtscel is

Slide 1 - Quiz

Hoeveel geslachtschromosomen komen er in een huidcel voor?
A
1
B
2
C
23
D
46

Slide 2 - Quiz

De geslachtschromosomen van een man zijn
A
XX
B
XY

Slide 3 - Quiz

Wie bepaalt het geslacht van de baby bij de bevruchting?
A
Man
B
Vrouw

Slide 4 - Quiz

Een een-eiige tweeling heeft ..
A
altijd hetzelfde geslacht
B
soms het zelfde geslacht
C
nooit hetzelfde geslacht

Slide 5 - Quiz

Bram en Joost zijn tweeling.
Kunnen zij een twee-eiige tweeling zijn?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Hoeveel zaadcellen en hoeveel eicellen zijn er betrokken bij het ontstaan van een één-eiige tweeling?
A
1 zaadcel, 2 eicellen
B
2 zaadcellen, 1 eicel
C
1 zaadcel, 1 eicel
D
2 zaadcellen, 2 eicellen

Slide 7 - Quiz

Wat is het genotype?
A
Het uiterlijk van een organisme
B
De erfelijke informatie van een organisme

Slide 8 - Quiz

Welk begrip hoort bij de omschrijving 'een deel van een chromosoom met de informatie over 1 eigenschap?'
A
Chromosoom
B
Allel
C
DNA
D
Gen

Slide 9 - Quiz

Hoe heet het als een gen 2x dezelfde variant van een eigenschap draagt?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
C
Recessief
D
Dominant

Slide 10 - Quiz

Hoe noemen we de variant van een gen dat altijd tot uiting komt als het aanwezig is?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
C
Recessief
D
Dominant

Slide 11 - Quiz

Wat is de gencode als een eigenschap homozygoot recessief voorkomt?
A
AA
B
Aa
C
aa

Slide 12 - Quiz