BI-M4-H8.1 Bloed

Paragraaf 8.1 Bloed
Hoofdstuk 8

8.1 Bloed
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Paragraaf 8.1 Bloed
Hoofdstuk 8

8.1 Bloed

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

In deze les

  • Samenstelling van bloed
  • Taken van bloed
  • Soorten bloedvaten
  • Bloedstroom bij inspanning en ontspanning


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 8.1
  • Je kan uitleggen waaruit bloed bestaat.
  • Je kan uitleggen welke taken alle bestanddelen van het bloed hebben.
  • je kan uitleggen wat er veranderd bij inspanning in je lichaam.
  • Je kent de drie soorten bloedvaten

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Begrippen 8.1
  • Bloedcellen - bloedplasma - rode bloedcellen (hemoglobine) - witte bloedcellen (antistoffen) - bloedplaatjes ( bloedstolling, fibrinedraden, fibrinogeen) - rode beenmerg
  • haarvaten - bloedarmoede - ijzer 
  • glucose - zuurstof - glycogeen
  • 8.2: Haarvaten - slagaders - aders

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Waaruit bestaat bloed?
  • Bloedplasma
  • Bloedcellen


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Waaruit bestaat bloed?
  • Bloedplasma
  • Bloedcellen

Bloedplasma
Vocht in het bloed met als taak het vervoeren van voedingsstoffen, hormonen en afvalstoffen enz.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Rode bloedcellen
  • Vervoeren zuurstof door je lichaam
  • Zuurstof hecht vast aan hemoglobine
  • Hemoglobine is een rode kleurstof in de rode bloedcellen
  • Geen celkern
  • Wordt gemaakt in het rode beenmerg

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Witte bloedcellen
  • Bestrijden ziekteverwekkers        
  • Witte bloedcellen type 1:      Eten de ziekteverwekkers op (vreetcellen)
  • Witte bloedcellen type 2:    Maken afweerstoffen (antistoffen)
  • hebben celkern

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

witte bloedcel Type 1:
Vreetcellen
Witte bloedcel type 2:
Antistofcellen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Bloedplaatjes
  • Zorgen dat wondjes dichtgaan. 
  • In de fibrinedraden blijven rode bloedcellen hangen.
  • Dit heet bloedstolling
  • geen celkern

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Bloedstolling

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

Stolling van het bloed vanaf 1:07

Daarvoor is het een samenvatting over bloed.

Slide 14 - Video

let op in boek hebben ze het over 3 soorten bloedcellen
Rode beenmerg
  • Bloedcellen zijn na een paar maanden versleten
  • Je lichaam maakt dus constant nieuwe bloedcellen aan
  • Dit gebeurt in het rode beenmerg

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hoe vervoert je bloed stoffen?
Het bloed stroomt door bloedvaten. Daar zijn 3 soorten van:
  1. Slagaders (transport naar orgaan)
  2. Haarvaten (opnemen en afgeven van stoffen)
  3. Aders (transport naar hart)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Hoe vervoert het bloed stoffen?
  • Je bloed neemt stoffen op, vervoert die stoffen, en geeft ze ergens anders weer af.

  • Opname en afgifte van stoffen gebeurd in heel dunne bloedvaatjes: de haarvaten.

Haarvaten in de longen >

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Transport via bloedplasma
Bloedplasma vervoert bijna alle stoffen in je lichaam. De stoffen zijn opgelost in het bloedplasma

Voorbeelden: Glucosedeeltjes, vitaminen, mineralen, hormonen, antistoffen en afvalstoffen (zoals koolstofdioxide)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Transport via rode bloedcellen

  • Rode bloedcellen vervoeren zuurstof.
  • Dit gebeurt met behulp van hemoglobine
  • Zuurstof bindt zich vast aan de hemoglobine en laat ergens anders weer los.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Verbranding

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Formule verbranding

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Voldoende glucose
Tijdens het sporten gaat het glucosegehalte in het bloed omlaag.

Aanvullen vanuit de 'reserves' namelijk: glycogeen.

Hormonen: Adrenaline & Glucagon zetten het glycogeen om in glucose.

Voldoende zuurstof
De ademhaling versnelt, zodat je voldoende zuurstof kan opnemen en alle koolstofdioxide kan afstaan.


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat hebben deze symptomen te maken met bloed?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Veranderingen in het lichaam bij inspanning
  • Tijdens het sporten werken allerlei organen sneller.
  • Hiervoor is meer energie nodig.
  • Om meer energie te krijgen is er meer verbranding nodig.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

8.1 (Huis)werk
Verplicht: 
M8.1 opdracht: 1, 2, 5, 9b, 10, 16, 19e, 20
en Samenvatting blz. 102 opdr. 1 t/m 5

aanvullen met:
M 8.1 opdracht: 6, 7, 9a&c, 15, 17,18,19 a t/m d
Of een eigen samenvatting.


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Bloeddruk

Slagaders - hoge druk en
hoge stroomsnelheid.

Haarvaten - Bloeddruk en stroomsnelheid nemen geleidelijk af.

Aders - bloeddruk laag, stroomsnelheid neemt toe.


Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Hartproblemen
  • Slagaderverkalking kransslagader
  • Dotteren
  • Bypass
  • Hartinfarct

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Dotteren

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Bypass
Omleiding kransslagader

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Video

This item has no instructions

0

Slide 34 - Video

This item has no instructions