NEWTON: Hoorbare trillingen les 2

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

NEWTON: Hoorbare trillingen les 2

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

DEZE LES

Uitleg
Zelfstandig werken
JE GAAT LEREN OVER
  • de trillingstijd en frequentie aflezen;
  • rekenen met trillingstijd en frequentie.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Geluidsbronnen
Een geluidsbron is 'iets' wat trilt. Geluidstrillingen hebben een tussenstof nodig.

Slide 4 - Slide

Afbeelding wave: https://www.acs.psu.edu/drussell/Demos/waves/wavemotion.html 
Hard en zacht
Bij een grote uitwijking klinkt het geluid hard, bij en kleine zacht. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hoog en laag
Hoe sneller een snaar trilt, des te hoger is de toon. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Frequentie
Elke toon heeft zijn eigen frequentie.
Frequentie is het aantal trillingen per seconde
Symbool van frequentie is f en de eenheid hertz (Hz)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Frequentie
Een gitaarsnaar maakt 2000 trillingen in 5 seconden.
Bereken de frequentie.
Oplossing:
De frequentie is het aantal trillingen in één seconde.
Gebruik een verhoudingstabel.


De frequentie is dus: f = 400 Hz







Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Frequentie en trillingstijd
Wat is wat?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Frequentie
Frequentie is het aantal trillingen per seconde.
Het symbool voor frequentie is de kleine letter f. 
De frequentie wordt gemeten in hertz (Hz). 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Frequentie
frequentie = 1 ÷ trillingstijd

  
f = 1 ÷ T
f=T1

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld 1
De sproeiarm in de vaatwasser draait in 0,5 s een rondje.
Wat is de frequentie van de sproeiarm?





Frequentie=trillingstijd1
=0,51
=2Hz

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld 2
Een ventilator doet 0,2 s over één trilling.
Hoeveel trillingen maakt de ventilator per seconde?

frequentie = 1 ÷ trillingstijd
frequentie = 1 ÷ 0,2 s
frequentie = 5 Hz


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld 3
De wielen van een bestuurbare auto draaien met een frequentie van 20 Hz. Hoe lang duurt één omwenteling (trillingstijd)?

frequentie = 1 ÷ trillingstijd
trillingstijd = 1 ÷ frequentie
trillingstijd = 1 ÷ 20 Hz
trillingstijd = 0,05 s

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen? 
Maak 6.2 
klaar? Aftekenen en werken aan de andere deeltaken.
Of oefen met een van de werkbladen.
Hoe doen we dit? 
Werk in je groepje.
Blijf op je plek zitten.
Gebruik geen laptops maar je werkboek.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions