Over taal, les 9, schooltaalwoorden tweelingfouten

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Schooltaalwoorden

Slide 4 - Slide

Schooltaalwoorden

Slide 5 - Slide

Wat zijn tweelingfouten?
A
Wanneer je van twee woorden die veel op elkaar lijken het verkeerde woord gebruikt.
B
Twee woorden die in vorm of betekenis erg op elkaar lijken.
C
Wanneer je twee woorden met elkaar verwart.
D
Twee synoniemen door elkaar halen.

Slide 6 - Quiz

Tweelingfouten
Soms lijken verschillende woorden in vorm en/of betekenis veel op elkaar. Je haalt ze dan makkelijk door de war.
Zo'n fout noemen we een tweelingfout.

bijvoorbeeld:
Leggen en liggen

Slide 7 - Slide

Mits of tenzij?
Ik ga vanavond sporten, ...... het regent.
Ik ga vanavond sporten, ...... het droog is.
A
tenzij, mits
B
mits, tenzij

Slide 8 - Quiz

Omdat of doordat?
Ik blijf thuis, ………. ik ziek ben.
Ik ben ziek,……….. ik iets verkeerds gegeten heb.

A
omdat, doordat
B
doordat, omdat

Slide 9 - Quiz

Mijn vriend kwam met doorweekte kleding thuis. ... regent het.
A
Blijkbaar
B
Schijnbaar

Slide 10 - Quiz

... heeft ze geen zin om af te spreken, ze heeft niet gereageerd op mijn uitnodiging.
A
Blijkbaar
B
Schijnbaar

Slide 11 - Quiz

Ik heb die onvoldoende voor spelling te wijten/danken aan mijn dyslexie
A
wijten
B
danken

Slide 12 - Quiz


Te wijten of te danken aan?
Het ongeluk is te …….. aan het appen op de fiets.
De voldoende voor die toets is te ……….aan zijn harde werken.

A
danken, danken
B
wijten, danken
C
danken, wijten
D
wijten, wijten

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide