H4, p3 verbanden 18/3

H4, p3 verbanden 18/3
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H4, p3 verbanden 18/3

Slide 1 - Slide

10 minuten lezen!

Slide 2 - Slide

nabespreken huiswerk.
Hoofdstuk 4, paragraaf 2 (start op blz 76)

Maken opdracht 3 tot en met 10
+ Drillster 4.2

Slide 3 - Slide

Doel:
Je leert hoe je verbanden in een tekst kunt herkennen.
Let op! TOETS

Slide 4 - Slide

Uitlegvideo

Slide 5 - Slide

Wat weet je nog van vorige les?

Slide 6 - Mind map

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Ik weet wat signaalwoorden zijn en wat de functie is van verbanden.
  • Ik kan signaalwoorden en verbanden in een tekst herkennen.
  • Ik kan uitleggen wat verbanden in een tekst zijn.
  • Ik kan zelf verbanden leggen en die toepassen in een tekst.

    Slide 7 - Slide

    De structuur van een tekst
    Alinea --> een deel van een tekst, onderscheiden door witregels.
    Inleiding --> de aankondiging van een tekst. 
    Middenstuk --> de kern, daar waar de deelonderwerpen worden behandeld. 
    Slot --> de afsluiting van het verhaal. 

    Slide 8 - Slide

    Tekstverbanden en signaalwoorden


    In onderstaande tekst worden nogal wat misdrijven opgesomd. Noem er één als ik je naam noem. 
    Wat is waarschijnlijk de belangrijkste oorzaak van het ongeluk?
    Waarover blijft de politie zich verwonderen (al. 3)?


    Slide 9 - Slide

    Tekstverbanden 
    en 
    signaalwoorden


    Slide 10 - Slide

    Waarom?
    In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea’s met elkaar samen. Die samenhang heet het verband in de tekst. Door te letten op verbanden in de tekst kun je de tekst beter begrijpen en bestuderen. 
    Je kunt verbanden vaak herkennen aan signaalwoorden.
    tekstverband

    Slide 11 - Slide

    Wat zijn de verbindingswoorden in de volgende zinnen?

    Slide 12 - Slide

    Ik wil graag dat je meehelpt in het huishouden, zo zou je de vaatwasser leeg kunnen ruimen.

    Slide 13 - Open question

    Mira is gek op allerlei onderdelen van de Nederlandse taal, bijvoorbeeld spelling.

    Slide 14 - Open question

    Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je je kaart en vervolgens kun je inchecken.

    Slide 15 - Open question

    Vul het ontbrekende signaalwoord in:
    De juf Nederlands wil graag naar school, ..... vandaag mag dat nog niet.
    A
    maar
    B
    binnenkort
    C
    bovendien
    D
    bijvoorbeeld

    Slide 16 - Quiz

    Welke leerdoelen beheers je nu?
    Deze leerdoelen beheers ik nu al
    Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
    Ik weet wat signaalwoorden zijn en wat de functie is van verbanden.

    Ik kan signaalwoorden en verbanden in een tekst herkennen.
    Ik kan uitleggen wat verbanden in een tekst zijn.

    Ik kan zelf verbanden leggen en die toepassen in een tekst.

    Slide 17 - Drag question

    Gezamenlijk lezen bladzijde 81
    Huiswerk:
    H 4, paragraaf 3
    Opdracht: 4 tot en met 16 (start op bla 80

    Slide 18 - Slide