§2 Spelling 1HV bijvoeglijk naamwoord

Lees in je leesboek. 
timer
10:00
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lees in je leesboek. 
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Huiswerk nakijken
Pak je grammaticaboekje, blz. 11, opdracht 10

Slide 2 - Slide

Wat is jouw zin met: lw-zn-ww-lw-zn

Slide 3 - Open question

Maak een zin met: zn-ww-vz-lw-bv-zn

Slide 4 - Open question

Grammatica klaar
wk 45 (6/10 november) SO (30 min):
Grammatica woordsoorten (zn, ww, lw, vz en bn)
 par. 1 en par. 2 Spelling en par. 1 Formuleren. 
 (2x)

Slide 5 - Slide

par. 2 Spelling bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Slide

Wat heb je in het grammaticaboekje geleerd over de spelling van bijvoeglijke naamwoorden?

Slide 7 - Open question


Lesdoel

Na deze les weten jullie:

  1. Hoe je bijvoeglijke naamwoorden spelt.



Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Slide


Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord?

  • Je plakt een -e achter het woord: mooi -> mooie (lange vorm)
  • Soms verandert het woord niet: korte vorm
  • Korte vorm gebruik je als (1) het bijv. nw. achter het zelfstandig naamwoord staat -> Dat is huis is prachtig.
  • Korte vorm gebruik je (2) bij de 'een-vorm' van een 'het-woord'
    het mooie meisje -> een mooi meisje
    het heerlijke gerecht -> een heerlijk gerecht




Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Slide


Regels voor de lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord:

  • Je plakt een -e achter het woord: mooi -> mooi
  • Verdubbel de laatste letter en zet een -e erachter: knap -> knappe
  • Haal een a, e, o of u weg en zet een -e erachter: groot -> grote
  • Verander de f in een v of de s in een z en zet een -e erachter:
    lief -> lieve, boos -> boze
  • Combinatie van letter weghalen en veranderen:
    gaaf -> gave, weerloos -> weerloze
  • Gebruik een trema als dat nodig is voor de uitspraak: officieel -> officiële



Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Slide



  • Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden eindigen vaak met -en
    -> ijzeren
    -> gouden
  • Maar let op met moderne & buitenlandse stoffen! Zij krijgen geen extra -e of -en
    -> plastic stoel
    -> carbon frame
    -> corduroy broek





Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Slide


Samen oefenen




Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

  1. De (zwaar) wedstrijd werd in Amsterdam gespeeld. 
  2. De (lief) supporters liepen naar het stadion.
  3. Het (snel) schot van Lieke Martens was fantastisch.
  4. Die (individueel) speler maakte het verschil.
  5. De (duur) trofee staat op haar nachtkastje.
  6. Het (weergaloos) seizoen was mooi afgesloten.



Slide 12 - Slide


Samen oefenen




Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Antwoorden

  1. De zware wedstrijd werd in Amsterdam gespeeld. 
  2. De lieve supporters liepen naar het stadion.
  3. Het snelle schot van Lieke Martens was fantastisch.
  4. Die individuele speler maakte het verschil.
  5. De dure trofee staat op haar nachtkastje.
  6. Het weergaloze seizoen was mooi afgesloten.



Slide 13 - Slide

Spelling - bijvoeglijk naamwoord
QUIZ 

Slide 14 - Slide

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Hans en Marije hebben een (groot) probleem.
A
grote
B
groten
C
groote
D
groot

Slide 15 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Hij knalde op de (beton) paaltjes.
A
betonne
B
betonnen
C
betonen
D
betone

Slide 16 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat (verzinnen) verhaal was echt eng.
A
verzinnende
B
verzonnen

Slide 17 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat (raar) jong heeft mijn stuntstep gestolen.
A
rare
B
raare
C
raren

Slide 18 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat is een (prachtig) uitvoering.
A
prachtig
B
prachtigen
C
prachtige

Slide 19 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

De meester kon wel lachen om de (zingen) leerlingen.
A
gezongen
B
zingende
C
zingenden

Slide 20 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Wat een (bizar) vertoning!
A
bizarre
B
bizar
C
bizare

Slide 21 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Die jongen droeg een (zijde) jurk.
A
zijde
B
zijden

Slide 22 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Wat een (gezellig) familie is dat geworden.
A
gezellig
B
gezellige
C
gezelligen

Slide 23 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

De (vermoorden) man vermoordde zelf ook vijf mensen.
A
vermoordde
B
vermoorde
C
vermoorden

Slide 24 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Het was een (druk) bedoening in het Vondelpark.
A
druk
B
druke
C
drukke

Slide 25 - Quiz


Aan de slag!




Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Wat: Maken opdracht 1, 2 en 4 
Hoe: In je schrift
Hulp: Zelf proberen!
Tijd: 15 minuten
Uitkomst: Volgende les nabespreken

Slide 26 - Slide