5.2 tangens berekenen 3E

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Donderdag 18-3:                       3E

Aan het einde van de les:

• Kun je de verschillende zijden in een rechthoekige driehoek benoemen
  
• Kun je de tangens van een hoek berekenen.

Vul in:
het hellingspercentage bij deze helling is ... %.

Wat is de overstaande rechthoekszijde van hoek M?

1. KL
2. LM
3. KM

Tangens.

Tangens.

• Bij een helling heb je gewerkt met horizontale afstand en hoogteverschil.

• In een rechthoekige driehoek gebruiken we andere woorden:

• horizontale afstand = aanliggende rechthoekszijde van L A.
• hoogteverschil = overstaande rechthoekszijde van L A.

Met deze rechthoekszijden bereken je de tangens van een hoek.
De tangens van een hoek is een getal.

In driehoek ABC:

tan∠A=​AB​​BC​​=​200​​15​​=0,075

Afspraak:

de tangens rond je af op drie decimalen.

Welke zijde is de aanliggende rechthoekszijde van L R?

1. PQ
2. QR
3. PR

Bereken tan LR.

1. 0,140
2. 7,142
3. 7,143
4. 14%

Bereken tan LR.

aanliggende rechthoekszijde van LR

overstaande rechthoekszijde van LR

tan∠R=​84​​600​​=7,143

Donderdag 18-3:                       3E

Aan het einde van de les:

• Kun je de verschillende zijden in een rechthoekige driehoek benoemen
  
• Kun je de tangens van een hoek berekenen.

Huiswerk:

Maken 5.2: 17 t/m 26.

kz² = 16

kz² = 84       +

lz² =  100

Dus AB = kz = √ 84 = 9,2 cm

AB en BC zijn de korte zijden.

Danick, Daniëlle, Esja, Inge, Jennifer, Jet, Jochem, Jonne, Yvonne, Daan, Milan

Bereken AC. Rond af op één decimaal.
Schrijf je berekening op en maak een foto van je antwoord.