1.2 Werken en wonen (B)

1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

1. Welkom
2. Leerdoelen terugkoppeling
3. Leerdoelen
4. Theorie
5. Aan de slag
6. Leerdoelen nabespreken
Wat gaan we doen?

Slide 2 - Slide

1. Je weet welke gevolgen de opkomst van de industrie had voor de arbeiders.

2. Je weet de betekenis van het begrip industrialisatie.

3. Je weet hoe de woon/- leefsituatie was voor een arbeider. 
Leerdoelen terugkoppeling

Slide 3 - Slide

1. Je weet wie Pieter Jelles Troelstra was.

2. Je weet 3 manieren te noemen hoe arbeiders hun situatie wilde veranderen.

3. Je weet het verschil tussen communisme en socialisme. 
Leerdoelen

Slide 4 - Slide

Eén klagende arbeider kan snel worden ontslagen. 
Maar als alle arbeiders met het werk stoppen, staan de machines stil: dan moeten de fabrikanten wel luisteren! 
(1. Verandering door vakbonden)

Opschrijven: 
Arbeiders gaan steeds meer samenwerken in vakbonden: organisaties die namens een grote groep arbeiders onderhandelen met fabrikanten.  

Theorie

Slide 5 - Slide

Om lid van een vakbond te mogen worden, betaal je maandelijks contributie. Uit deze pot met geld worden arbeiders tijdens een staking of als ze ziek zijn betaald. Komt ons dit ook bekend voor? 

Theorie

Slide 6 - Slide

De Duitse filosoof Karl Marx vond het verkeerd dat de grote meerderheid in armoede leefde en de kleine minderheid in grote welvaart. Volgens hem moest particulier bezit worden afgeschaft: alles moest van iedereen zijn.  Mensen die de ideeën van Karl Marx in praktijk willen brengen, heten communisten. (2. Verandering door revolutie)

Opschrijven:
Hun leer heet het communisme: geen verschil meer tussen arm en rijk en dit desnoods met revolutie afdwingen. 

Theorie

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Ook andere mensen in de samenleving vonden de grote ongelijkheid verkeerd. Ondanks dat ze veel gemeen hebben met de communisten zijn ze ietwat gematigder. Dit zijn de sociaaldemocraten. (3. Verandering door het parlement)

Opschrijven:
Het streven naar een samenleving waarin bezit gelijk is verdeeld en waar de overheid zich veel met de arbeiders bemoeit noemen we socialisme

Theorie

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Dit waren voorbeelden van 'rode' partijen vandaag de dag. Dit zijn voorbeelden van socialistische partijen die allemaal geinspireerd zijn door een Fries ..  (?)



Theorie

Slide 11 - Slide

Piter Jelles Troelstra (1860-1930)

  • Richtte de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) op. 
  • Wilde betere levenomstandigheden voor arbeiders. 
  • Stond daarom voor algemeen kiesrecht



Slide 12 - Slide

Theorie
De problemen van de arbeiders en van de arme mensen - waaronder dus de slechte woon- en leefomstandigheden - noemen we de sociale kwestie

Opschrijven:
De sociale kwestie zijn de problemen zoals de slechte woon- en leefomstandigheden voor arme mensen. 

Slide 13 - Slide

Dit kon niet opgelost worden door liefdadigheid. Verschillende sociale wetten zorgden langzaamaan steeds voor een beter leven: 

  • De Armenwet (1854)
  • Het kinderwetje van Van Houten (1874) 
  • De Leerplichtwet (1901) 
  • De Woningwet (1901)
  • De Ongevallenwet (1901)
Theorie

Slide 14 - Slide

Aan de slag I
Onderzoek het Kinderwetje van Van Houten en beantwoord de volgende vragen:  

1. Wie is Van Houten?
2. Wanneer is dit bedacht? 
3. Waarom wilde Van Houten deze wet?
4. In hoeverre werd deze wet nageleefd? 

Slide 15 - Slide

Aan de slag II
Maak de opdrachten zoals vorige les besproken

Slide 16 - Slide

1. Je weet wie Pieter Jelles Troelstra was.

2. Je weet 3 manieren te noemen hoe arbeiders hun situatie wilde veranderen.

3. Je weet het verschil tussen communisme en socialisme. 
Leerdoelen nabespreken

Slide 17 - Slide