1.3 De sociale verhoudingen in Nederland (B)

De industriele samenleving in Nederland
1.3 De sociale verhoudingen in Nederland (B)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

De industriele samenleving in Nederland
1.3 De sociale verhoudingen in Nederland (B)

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen? 
1. Leerdoelen terugkoppeling
2. Leerdoelen
3. Theorie
4. Beeldmateriaal
5. Aan de slag
6. Leerdoelen nabespreken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen terugkoppeling
1. Je weet wat en wanneer het Kinderwetje van Van Houten was.

2. Je weet de betekenis van de sociale kwestie.

3. Je weet twee manieren voor arbeiders om voor zich zelf op te komen. 

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
1. Je weet waarom de Leerplichtwet wel een succes kan worden genoemd.

2. Je weet wie Piter Jelles Troelstra was.

3. Je weet de betekenis (en het verschil tussen) van socialisme en communisme. 

Slide 4 - Slide

Theorie
Het Kinderwetje van Van Houten kwam in .. ? 
Deze werd om meerdere redenen niet echt een succes. 

Kunnen we deze nog noemen? 

Slide 5 - Slide

Theorie
Opschrijven:
Het Kinderwetje van Van Houten (1874) werd geen succes omdat het niet werd gecontroleerd en de ouders liever hadden dat de kinderen gingen werken voor extra geld. 

Slide 6 - Slide

Theorie
Omdat het geen succes was kwam er in 1901 de leerplichtwet. Er zijn een aantal redenen waarom deze wél een succes werd:

Opschrijven:
De leerplichtwet van 1901 werd wel een succes omdat ouders en kinderen werden gecontroleerd, kinderen moesten verplicht naar school en de lonen werden hoger zodat kinderarbeid minder noodzakelijk was geworden. 

Slide 7 - Slide

Theorie
Voor de kinderen kwamen er dus langzaam rechten. Maar hoe zit dat met de arbeiders? Zij hadden weinig mogelijkheden om voor hun rechten op te komen. 

Als zij zeiden dat ze te lang moesten werken, dat het in de fabriek te onveilig was en dat hun loon te laag was, hoefde hun baas zich daar niets van aan te trekken. Zij gingen op een gegeven moment ... en richtten ... op. 

Slide 8 - Slide

Theorie
Behalve vakbonden kwamen er ook politieke partijen die zich voor de arbeiders inzetten. In de negentiende eeuw hadden deze nog niet veel invloed. Dit kwam door het censuskiesrecht

Opschrijven:
Censuskiesrecht: Stelsel waarbij alleen mensen die minsten een bepaald bedrag aan belasting betalen, mogen stemmen. 

Slide 9 - Slide

Theorie
Dit betekende echter dat alleen rijke mannen kiesrecht. Daarom vonden de Tweede Kamerleden de wensen van de fabriekseigenaren belangrijker dan die van de arbeiders. 

Er moesten mensen in de Tweede Kamer komen die zouden opkomen voor de arme mensen en de arbeiders! 

Slide 10 - Slide

Theorie
De man die bekend zou worden om zijn strijd voor de arbeiders was toevallig een Fries! Er zijn ook veel scholen en straatnamen naar hem vernoemd. 

Iemand een idee .. ? 

Slide 11 - Slide

Theorie
Piter Jelles Troelstra 
  • Richtte de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij op (SDAP). 
  • Doel om levensomstandigheden arbeiders te verbeteren.
  • Was dus een socialist

Slide 12 - Slide

Theorie
Behalve socialisten heb je ook andere mensen die opkomen voor de arbeiders. Dit noemen we communisten. Maar toch zijn ze een beetje verschillend. 

Socialisme: wil levensomstandigheden verbeteren van arbeiders door sociale wetgeving.
Communisme: wil levensomstandigheden verbeteren van arbeiders door revolutie (geweld). 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Beeldmateriaal

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Aan de slag
Pak je handboek en sla deze open op pagina 30. 

Maak de opdrachten 11, 13, 14 en 15. 

Klaar? Lees alvast verder in het handboek. 



Slide 18 - Slide

Leerdoelen nabespreken
1. Je weet waarom de Leerplichtwet wel een succes kan worden genoemd.

2. Je weet wie Piter Jelles Troelstra was.

3. Je weet de betekenis (en het verschil tussen) van socialisme en communisme. 

Slide 19 - Slide