Online les 08-03-2022 naamvallen

Wilkommen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wilkommen

Slide 1 - Slide

Doel:
Aan het einde van deze les zijn jullie beter voorbereid voor de toets van woensdag (09-03-2022).

Slide 2 - Slide

Programm:
- Herhaling 1e en 4e naamval
- Quizlet
- Opdracht 1e en 4e naamval (LessonUp)
- Oefentoets maken = huiswerk

Slide 3 - Slide

Wat voor zinsdeel is de 1e naamval in het Nederlands?

Slide 4 - Open question

Wat voor zinsdeel is de 4e naamval in het Nederlands?

Slide 5 - Open question

Wat zijn de lidwoorden voor VROUWELIJK 1e naamval:
A
der/ ein
B
die/ eine
C
das/ ein
D
die/ keine

Slide 6 - Quiz

Wat zijn de lidwoorden voor MEERVOUD 1e naamval:
A
der/ ein
B
die/ eine
C
das/ ein
D
die/ keine

Slide 7 - Quiz

Wat zijn de lidwoorden voor MANNELIJK 1e naamval:
A
der/ ein
B
die/ eine
C
das/ ein
D
die/ keine

Slide 8 - Quiz

Wat zijn de lidwoorden voor
ONZIJDIG 1e naamval:
A
der/ ein
B
die/ eine
C
das/ ein
D
die/ keine

Slide 9 - Quiz

Wat zijn de lidwoorden voor
MANNELIJK 4e NAAMVAL:
A
der/ ein
B
die/ eine
C
das/ ein
D
den/ einen

Slide 10 - Quiz

Herhaling 1e naamval
1e naamval = onderwerp (wie/ wat + pv?)
1e naamval ook voor + na de werkwoorden: sein, werden, bleiben.
De man is een leraar.
Der Mann ist ein Lehrer.

Slide 11 - Slide

Schema 1e naamval
M
V
O
MV
der

ein
die

eine
das

ein
die

keine

Slide 12 - Slide

Herhaling 4e naamval
4e naamval = lijdend voorwerp (wie/ wat + pv + ow?)
De man ziet de leraar.
Der Mann sieht den Lehrer.

Slide 13 - Slide

Schema 4e naamval
M
V
O
MV
den

einen
die

eine
das

ein
die

keine

Slide 14 - Slide

Herhaling stappenplan
1: Is het zinsdeel het onderwerp of lijdend voorwerp?
2: Is het woord m, v, o, mv?
3: Hoort het bij de der-groep (bepaalde lidwoorden) of ein-groep (onbepaalde lidwoorden)?
4: Kijk in het schema.

Slide 15 - Slide

Schema
M
V
O
MV
1e naamval
der

ein
die

eine
das

ein
die

keine
4e naamval
den

einen
die

eine
das

ein
die

keine

Slide 16 - Slide

Open vragen
Vul de juiste vorm van de lidwoorden in.

Voorbeeld: D... Mann sucht die Frau./ Der Mann sucht ein... Ball.
Antwoord: der / einen

Slide 17 - Slide

Die Mutter backt ein... Kuchen (m).

Slide 18 - Open question

D... Kind (o) geht zur Schule.

Slide 19 - Open question

Mein Vater ruft d... Schule (v) an.

Slide 20 - Open question

Wo sind d... Kinder (mv)?

Slide 21 - Open question

D... Direktor (m) ist gestern krank geworden.

Slide 22 - Open question

Mein... Mutter singt gerne.

Slide 23 - Open question

Wo ist dein... Vater (m) jetzt?

Slide 24 - Open question

Habt ihr d... Kinder (mv) noch gesehen?

Slide 25 - Open question

Ich habe d... Buch (o) nicht gelesen.

Slide 26 - Open question

Der Hund hat d... Ball (m) versteckt.

Slide 27 - Open question

Oefentoets maken
Teams - Algemeen - Bestanden - Periode 3 - Oefen SO Kapitel 5

Klaar? Leren voor het SO

Slide 28 - Slide