Taalactief herhaling thema 1

• Taal
• Basisschool
• Groep 5

Taalactief herhaling thema 1

Welk woord past in de zin?

Door hulp van de juf kon ik de som maken.

1. dankzij
2. ondanks

Papa vertelt me dat ik mijn kamer op moet ruimen.

1. het bevel
2. het voorstel

Het water slaat tegen de rotsen aan.

1. klotsen
2. wroeten

hoe iemand van binnen is, denkt en voelt

1. het innerlijk
2. het uiterlijk

je goed vasthouden, omdat er iets gaat komen

1. door het dolle heen zijn
2. je schrap zetten

iemand vertelt je wat je gaat doen

1. het kenmerk
2. de opdracht

Waar of niet waar?

Als je glundert, kijk je heel blij.

1. waar
2. niet waar

Een kelder is een ruimte boven in een huis.

1. waar
2. niet waar

Als je ergens helemaal weg van bent, vind je het saai.

1. waar
2. niet waar

Wat betekent het woord?

De jongens verwoesten het zandkasteel.

1. graven om iets te zoeken
2. iets helemaal stukmaken

In de stilte zijn de voetstappen goed hoorbaar.

1. je hoort ze niet
2. je kunt ze horen

Welke zin past erbij?

Mijn tante woont op het platteland.

1. Ze woont landelijk.
2. Ze woont zorgzaam.

De hond gaat vlug weg.

1. Hij neemt de benen.
2. Hij rammelt van de honger

Ik kan een beetje door de gordijnen heen kijken.

1. Ze zijn doorschijnend.
2. Ze zijn geruisloos.

Welke woorden kunnen weg?

Maak een kortere zin.

De luie kat ligt op de bank.

Het meisje schaatst op de ijsbaan.

Wat is het hele werkwoord?

De vogel vliegt in de lucht.

Siem gooit de bal.

Is het een bevelzin?

Ga weg!

1. ja
2. nee

Je slaapt op de bank.

1. ja
2. nee

Wat betekent de figuurlijke zin?

Elise valt met haar neus in de boter.

1. Elise boft heel erg.
2. Elise eet erg veel.
3. Elise valt hard op haar gezicht.

Metin eet met lange tanden.

1. Metin eet zonder goed te kauwen.
2. Metin eet iets wat hij niet lekker vindt.
3. Metin eet zonder mes en vork.

Wat is het synoniem?

verkeerd

1. boos
2. fout
3. stuk
4. triest

kapot

1. fout
2. triest
3. boos
4. stuk

verdrietig

1. fout
2. triest
3. kwaad
4. stuk

het begin

1. de meneer
2. de opa
3. de start
4. het beest

de heer

1. de meneer
2. de opa
3. het beest
4. de start

de grootvader

1. het beest
2. de start
3. de meneer
4. de opa