This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
J'irai à l'école à 07h45.
A
passé composé
B
futur simple
C
futur proche
D
présent
Slide 1 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord "vouloir" en "pouvoir"?
A
Vu/pu
B
Voulu/pu
C
Veux/pouvu
D
Voulus/pué
Slide 2 - Quiz
nous ....... (regarder) la maison.
A
regarder
B
regardons
C
regardes
D
regardent
Slide 3 - Quiz
J'ai rencontré un Français.
A
passé composé
B
présent
C
futur proche
Slide 4 - Quiz
Hier mes parents ...... (aimer) le rugby
A
aiment
B
ont aimé
C
aimeront
D
aimaient
Slide 5 - Quiz
ik ben dol op
A
tu rigoles
B
j' adore
C
j'aime
D
je préfère
Slide 6 - Quiz
Attendre: wij wachten
A
nous attendez
B
nous attendons
Slide 7 - Quiz
ik wacht (attendre)
A
j'attend
B
tu attends
C
j'attends
Slide 8 - Quiz
PC: Hij heeft gewacht (attendre)
A
il a attendé
B
Ils ons attendu
C
il a attendu
D
elle a attendu
Slide 9 - Quiz
Wij wachtten
A
nous attendons
B
nous attendions
C
nous attendu
Slide 10 - Quiz
Jij zult wachten (futur)
A
tu attendrai
B
tu attendras
C
tu attendais
Slide 11 - Quiz
jij wacht
A
tu attend
B
tu attendras
C
tu attends
Slide 12 - Quiz
Nu scribble!!!!!!!
A
Slide 13 - Quiz
Wederkerende werkwoorden
Bij een wederkerend werkwoord gebruik je altijd een voornaamwoord. Zich+ werkwoord ( se+verbe). Deze staat voor de persoonsvorm of als er een heel werkwoord in de zin staat daarvoor. Voor een klinker of een stomme h verandert me, te, se in m',t' en s'.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Ken je de voltooide tijd van:
pouvoir, prendre,venir, faire, aller, avoir, être, finir, vendre, se laver en aimer?
Slide 16 - Slide
de voltooide tijden zijn:
pouvoir-pu, prendre-pris, venir-venu, faire-fait,aller-allé,avoir-eu, être-été,finir-fini,vendre-vendu,se laver-se lavé en aimer-aimé
Slide 17 - Slide
Bij welke werkwoorden gebruik ik het hulpwerkwoord être?
Vertaal in gedachten:
ik ben geweest, ik ben gegaan, ik ben geeindigd, ik ben gekomen