Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord "vouloir" ?
A
Vu
B
Voulu
C
Veux
D
Voulus
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord "vouloir" ?
A
Vu
B
Voulu
C
Veux
D
Voulus
Slide 1 - Quiz
Je vais allé à l'école à 07h45.
A
passé composé
B
futur simple
C
futur proche
D
présent
Slide 2 - Quiz
nous ....... (regarder) la maison.
A
regarder
B
regardons
C
regardes
D
regardent
Slide 3 - Quiz
J'ai rencontré un Français.
A
passé composé
B
présent
C
futur proche
Slide 4 - Quiz
Hier mes parents ...... (aimer) le rugby
A
aiment
B
ont aimé
C
aimeront
D
aimaient
Slide 5 - Quiz
ik ben dol op
A
tu rigoles
B
j' adore
C
j'aime
D
je préfère
Slide 6 - Quiz
Wat betekent "apprendre" en is dit een regelmatig werkwoord?
A
doen/maken, nee
B
leren, ja
C
pakken, ja
D
leren, nee
Slide 7 - Quiz
Wederkerende werkwoorden
Bij een wederkerend werkwoord gebruik je altijd een voornaamwoord. Zich+ werkwoord ( se+verbe). Deze staat voor de persoonsvorm of als er een heel werkwoord in de zin staat daarvoor. Voor een klinker of een stomme h verandert me, te, se in m',t' en s'.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Ken je de voltooide tijd van:
pouvoir, prendre,venir, faire, aller, avoir, être, finir, vendre, se laver en aimer?
Slide 10 - Slide
de voltooide tijden zijn:
pouvoir-pu, prendre-pris, venir-venu, faire-fait,aller-allé,avoir-eu, être-été,finir-fini,vendre-vendu,se laver-se lavé en aimer-aimé
Slide 11 - Slide
Bij welke werkwoorden gebruik ik het hulpwerkwoord être?
Vertaal in gedachten:
ik ben geweest, ik ben gegaan, ik ben geeindigd, ik ben gekomen