M2 H5 Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS

Slide 1 - Slide

DOELEN

- zelfstandige werkwoorden in een zin herkennen

- hulpwerkwoorden in een zin herkennen



Slide 2 - Slide

EERDER LEERDE JE:
- werkwoorden in een zin herkennen

Slide 3 - Slide

Wat is een werkwoord?

Slide 4 - Open question

WERKWOORDEN

- geven aan welke handeling, toestand, proces er in de zin centraal staat (doe-woord)

- geven aan in welke tijd een zin staan (vt - tt)

- passen zich altijd aan het onderwerp aan (ow ev dan ww in ev / ow mv dan ww in mv)

 

Slide 5 - Slide

Werkwoord(en)
Jan had heel zijn leven een grote wens.

Slide 6 - Open question

Werkwoord(en)
Hij wilde het gras maaien van zijn favoriete voetbalclub.

Slide 7 - Open question

Werkwoord(en)
De radiozender 100%NL liet zijn wens in vervulling gaan.

Slide 8 - Open question

Werkwoord(en)
Zijn vrouw had zijn wens bij de radiozender ingediend.

Slide 9 - Open question

HOOFDWERKWOORD

- een zin kan niet zonder hoofdwerkwoord

- als een hoofdwerkwoord weggelaten wordt in een zin, dan klopt de zin niet meer


- zelfstandige werkwoorden zijn hoofdwerkwoorden

- hulpwerkwoorden kan je weglaten in een zin

Slide 10 - Slide

ZELFSTANDIG WERKWOORD

(ZWW)


- is het belangrijkste werkwoord in een zin

- geeft aan wat er gebeurt in de zin

- is een werkwoord met betekenis

- een zin kan niet zonder een zelfstandigstandig werkwoord

Slide 11 - Slide

Welk werkwoord heeft betekenis?
(zww)
Ik heb heel lekker gegeten.
A
heb
B
gegeten

Slide 12 - Quiz

Welk werkwoord heeft betekenis?
(zww)
Wij mochten in het zwembad zwemmen.
A
mochten
B
zwemmen

Slide 13 - Quiz

Welk werkwoord heeft betekenis?
(zww)
Wij kunnen de weg vragen aan de meneer.
A
kunnen
B
vragen

Slide 14 - Quiz

Welk werkwoord heeft betekenis?
(zww)
Hans en Grietje werden achtergelaten in het bos.
A
werden
B
achtergelaten

Slide 15 - Quiz

HULPWERKWOORD

(HWW)


- helpt mee om een goede zin te maken

- er kunnen meerdere hulpwerkwoorden in een zin staan

- bij twee of meer werkwoorden is de pv een hulpwerkwoord

- een hulpwerkwoord heeft geen duidelijke betekenis

Slide 16 - Slide

Wat zijn de werkwoorden in de zin:
De bekritiseerde scheidsrechter mag in Nederland blijven fluiten.

Slide 17 - Open question

De bekritiseerde scheidsrechter mag in Nederland blijven fluiten.


Drie werkwoorden = gezegde

mag blijven fluiten


Slide 18 - Slide

Drie werkwoorden = gezegde

mag blijven fluiten


- meerdere werkwoorden in een zin

- mag (pv) is hww

- fluiten heeft betekenis en is zww 

- blijven is ook hww


Slide 19 - Slide

Een kettingbotsing kan veel schade veroorzaken
- kan -
A
hww
B
zww

Slide 20 - Quiz

Een kettingbotsing kan veel schade veroorzaken
- veroorzaken -
A
hww
B
zww

Slide 21 - Quiz

Een 8-jarige jongen is met zijn been klem komen te zitten in een put
- is -
A
hww
B
zww

Slide 22 - Quiz

Een 8-jarige jongen is met zijn been klem komen te zitten in een put
- komen -
A
hww
B
zww

Slide 23 - Quiz

Een 8-jarige jongen is met zijn been klem komen te zitten in een put
- zitten -
A
hww
B
zww

Slide 24 - Quiz

Een amateurvoetballer heeft tijdens een sliding zijn been gebroken
- heeft -
A
hww
B
zww

Slide 25 - Quiz

Een amateurvoetballer heeft tijdens een sliding zijn been gebroken
- gebroken -
A
hww
B
zww

Slide 26 - Quiz

Ik heb altijd dierenarts willen worden
- heb -
A
hww
B
zww

Slide 27 - Quiz

Ik heb altijd dierenarts willen worden
- willen -
A
hww
B
zww

Slide 28 - Quiz

Ik heb altijd dierenarts willen worden
- worden -
A
hww
B
zww

Slide 29 - Quiz

In Madame Tussauds in Londen staat sinds 2013 een wassenbeeld van zangeres Adele.
A
staat = hww
B
staat = zww

Slide 30 - Quiz

Aan de zuidkust van Florida zijn om nog onbekende redenen tientallen dode grienden aangespoeld.
A
zijn = hww aangespoeld = hww
B
staat = zww aangespoeld = hww
C
zijn = hww aangespoeld = zww
D
zijn = zww aangespoeld = zww

Slide 31 - Quiz

Een postbode heeft maandenlang post achtergehouden.
A
heeft = hww achtergehouden = hww
B
heeft = zww achtergehouden = hww
C
heeft = hww achtergehouden = zww
D
heeft = zww achtergehouden = zww

Slide 32 - Quiz

De meteorietinslag in Rusland had ook in Nederland kunnen gebeuren.

A
had - kunnen = hww gebeuren = zww
B
had - gebeuren = hww kunnen = zww
C
had - kunnen = zww gebeuren = hww

Slide 33 - Quiz

DOELEN

- zelfstandige werkwoorden in een zin herkennen

- hulpwerkwoorden in een zin herkennen



Slide 34 - Slide

Wat wist je al?

Slide 35 - Open question

Wat heb je geleerd?

Slide 36 - Open question

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS

Slide 37 - Slide