Navidad

1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer?
Vocabulario
Controlar los deberes
Aanwijzend voornaamwoord
Clase de navidad 
Quiz 

Slide 2 - Slide

Vocabulario
1. Wat hoort niet in het rijtje?
La falda - el jersey - los vaqueros - las sandalias
levantarse - lavarse - ponerse - tener prisa
2. Wat is het tegenovergestelde?
Hace frío - __________
Menos - ____________
Peor - _______________
3. ¿Qué colores tiene la bandera española? 
timer
1:00

Slide 3 - Slide

¿Qué tiempo hace?
Describe el tiempo:
1
2
3
4
5
6

Slide 4 - Slide

El otoño
El invierno
El verano
La primavera

Slide 5 - Drag question

Los deberes - F
1. Juan está muy cansado, porque siempre (acostarse (ue)) se acuesta muy tarde.
2. Mi hermano y yo (levantarse) nos levantamos siempre a las ocho de la mañana.
3. Antes de ir al instituto (vestirse, nosotros) nos vestimos.
4. La nueva chica (presentarse) se presenta a los otros alumnos.
5. En mi clase hay 3 chicas que (llamarse) se llaman Carmen.

Slide 6 - Slide

Wat zijn
aanwijzende voornaamwoorden?

Slide 7 - Mind map

De vorm 


dd

Este chico es amable.                                        
Esta chica es guapa. 
Estos libros son interesantes.
Estas tapas son muy ricas.

Slide 8 - Slide

De vorm 


dd

Ese chico es amable.                                        
Esa chica es guapa. 
Esos libros son interesantes.
Esas tapas son muy ricas.
Die jongen is aardig.
Dat meisje is knap.
Die boeken zijn interessant.
Die tapas zijn heel lekker.

Slide 9 - Slide

De neutrale vorm 





¿Qué es esto? - Es un móvil 
¿Qué es eso? - Es una lámpara
De neutrale aanwijzende voornaamwoorden esto, eso worden gebruikt
om naar iets te verwijzen wat onbekend is of waarover in algemene zin gesproken
wordt. Ze worden niet gebruikt om naar personen te verwijzen.
Wat is dit? - Het is een telefoon. 
Wat is dat? Het is een telefoon.

Slide 10 - Slide

Samenvatting
Singular (EV)
Mannelijk
Vrouwelijk
Dichtbij
Este libro
Dit boek
Esta mochila
Deze rugzak
Verweg
Ese libro
Dat boek
Esa mochila
Die rugzak
Plural (MV)
Dichtbij
Estos libros
Deze boeken
Estas mochilas
Deze rugzakken
Verweg
Esos libros
Die boeken
Esas mochilas
Die rugzakken

Slide 11 - Slide

Aanwijzende voornaamwoorden.
timer
0:30
esta
estos
estas
este
niña
instituto
música
deportes
profesor
bolígrafos
mesas
sillas

Slide 12 - Drag question

Comemos mucho ........ Navidad.
A
esta
B
estas
C
esas
D
esto

Slide 13 - Quiz

1
2
3
4
5
cristiana
peculiaridades
empieza
termina
iluminadas

Slide 14 - Drag question

Quiz

Slide 15 - Slide

El belen es...
A
Kerststal
B
Kerstbal
C
Kerstpoppen
D
Kerstviering

Slide 16 - Quiz

Wanneer krijgen de Spanjaarden traditioneel gezien cadeautjes?
A
25 de diciembre
B
6 de enero

Slide 17 - Quiz

Wat betekent de Spaanse tekst in het volgende kerst liedje?
timer
0:30
Geniet van de kerstmaaltijden
Het was een mooi jaar
Vrolijk kerstfeest en een gelukkig nieuwjaar
Vrolijk Pasen

Slide 18 - Drag question

"Feliz Navidad, feliz Navidad, feliz Navidad.... año y felicidad"
A
Prospero
B
Bueno
C
Grande
D
Amor

Slide 19 - Quiz

timer
1:00
Árbol de Navidad
Bolas
Luces
Estrella
Calcetines

Slide 20 - Drag question

1

Slide 21 - Video

00:30
Waar gaat dit filmpje over?

Slide 22 - Open question

Hoe vond je de les?
Meerdere antwoorden mogelijk
A
Leerzaam
B
Leuk
C
Duidelijke instructies
D
Niet leerzaam, niet leuk en niet duidelijk

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide