26. Kijk na aan het einde van de les.
a. Teken een assenstelsel, laat de beide assen lopen van 0 t/m 7. Teken in het assenstelsel de punten A(1,5) en B(4,2)
b. Teken een roosterpunt C zodat de lijnstukken AC en BC een rechte hoek met elkaar maken.
c. Schrijf de coördinaten van jouw punt C op.
d. Zal iedereen dezelfde coördinaten hebben? Waarom wel of waarom niet?
e. Teken lijnstuk AO en BO.
f. Is de hoek tussen AO en BO groter of kleiner dan hoek C?