Hart en vaatziekten BBL uitleg

Hart en vaatziekten
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hart en vaatziekten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

ZZB.2sa
Week 1
Diabetes
Week 2
Diabetes
Week 3
Osteoporose, rheuma en artrose
Week 4
CVA
Week 5
CVA
Week 6
Kerst
Week 7
Uitgevallen
Week 8
Aandoeningen hart en bloedvaten
Week 9
GHZ algemeen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Na deze les:
  • Weet je wat een hoge bloeddruk is en wat de gevolgen zijn
  • Weet je het verschil tussen aderverkalking, embolie, trombose en aneurysma

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hypertensie
Hypertensie= hoge bloeddruk

  • Bloeddruk is bij herhaling boven normaalwaarde
  • Oorzaak is vaak onbekend
  • Vaak zonder klachten

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

Angina pectoris: een drukkend, zwaar gevoel en/of pijn midden op de borst dat ontstaat als de hartspier niet voldoende zuurstofrijk bloed toegevoerd krijgt om het hart zijn werk te laten doen. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
  1. Zoek de begrippen op:
  • Arteriosclerose
  • Trombose
  • Embolie
  • Aneurysma
  • Hypertensie
2. Benoem per begrip 1 lichaamsdeel waar dit het meeste voorkomt.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Arteriosclerose
  • Ook wel aderverkalking
  • Langzaam proces in de wand van aderen die steeds nauwer worden
  • Kan uiteindelijk leiden tot
      - Hart of herseninfarct
      - Etalagebenen
      - Slecht genezende wonden benen of voeten 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Aderverkalking/plaques

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Plaques
  • Ontstaat wanneer de gladde laag beschadigt van ader
  • Er dringen witte bloedcellen en vette stoffen zoals cholesterol doorheen. 
  • Ze hopen zich op in de vaatwand. 
  • Vaatwand wordt steeds dikker. 
  • Er kan op die plek minder bloed doorheen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Plaques
  • Plaques wordt steeds onstabieler
  • De plaque kan scheuren --> inhoud van de plaque in contact met het bloed.
  • Het bloed stolt en er ontstaat een bloedstolsel op de plaque. 
  • Dit bloedstolsel sluit de slagader. 
  • Stukje afbreken en verderop een bloedvat afsluiten --> gevolg bijv hartinfarct

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

plaque kan plotseling openscheuren. Dit leidt tot stolselvorming en plotselinge afsluiting van het bloedvat. (bij hart of herseninfarct of acute vaatafsluiting in been)
Naamgeving trombose/embolie
Trombose: In het bloedvat ontstaat een stolsel. Stolsel sluit bloedvat af
Doodsoorzaak nr 1! 1 op de 4 mensen overlijd aan trombose

Embolie: Wanneer stolsel losschiet en meegevoerd wordt met de bloedstroom

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Trombose
Systeem van stolling en antistolling is uit balans. 

3 factoren spelen een rol
  1. De toestand van de vaatwand (bv aderverkalking)
  2. Toestand van de bloedstroom (bv langzamer bij lang stil zitten/liggen)
  3. Samenstelling van het bloed (bv door zwangerschap of ziekte)

Als 1 verandert, neemt risico op bloedstolsels toe

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Trombosebeen
DVT= diep veneuze trombose

Een bloedprop sluit een diepgelegen ader in het been af.

Bloed kan niet meer goed van je been naar hart stromen --> been wordt dik

Risico longembolie neemt toe!

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Aneurysma
Door aderverkalking een zwakke plek in de wand van het bloedvat waardoor deze verwijd.

Kan scheuren = acute aneurysma
Vaak in lage deel aorta

Behandeling: operatie

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Longembolie

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Symptomen longembolie
  • Pijn op de borst
  • Kortademig
  • Benauwd
  • Versnelde ademhaling en hartslag

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

Een shock is een acute levensbedreigende situatie, waarbij het bloedvolume te laag is en daarom vitale lichaamsfuncties uitvallen. 
Opdracht 2
  1. Schrijf 2 overeenkomsten en 2 verschillen op tussen arteriosclerose, embolie en trombose
  2. Wat zal de behandeling inhouden bij deze ziektebeelden?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions