V5 Thema 9 Stofwisseling B1 Chemie in cellen

Thema 9 Stofwisseling
B1
Chemie in cellen
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 9 Stofwisseling
B1
Chemie in cellen

Slide 1 - Slide

Lesprogramma Oriëntatie
  • Lesstarter Thema 1 (5 minuten)
  • Leerdoelen Oriëntatie (2 minuten)
  • Oriëntatie 'Daar zit geen luchtje aan' lezen (5 minuten)
  • Opdracht 1 t/m 5 maken + nakijken (max. 10 minuten)
  • Voorkennisfilmpje doornemen (10 minuten)
  • Lesafsluiter: zelfstandig voorkennistoets maken (5 minuten)


Laat LessonUp openstaan!

Slide 2 - Slide

Leerdoelen Oriëntatie
1 Je kunt uitleggen dat door fotosynthese voedsel en zuurstof ontstaan voor dieren en mensen.

2 Je kunt uitleggen dat planten bij de fotosynthese energie vastleggen in glucose.

3 Je kunt uitleggen dat bij de afbraak van glucose energie vrijkomt.

4 Je kunt het verband uitleggen tussen verbranding in cellen en lichamelijke activiteit.

5 Je kunt de functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven. 

Slide 3 - Slide

Oriëntatie
  • Oriëntatie 'Snellere stofwisseling' doorlezen


    • Individueel of in duo's de bijbehorende opdrachten digitaal maken


Klaar?
  • Neem het voorkennisfilmpje door 

  • Maak nu individueel de voorkennistoets digitaal
en sluit deze les daarmee af...



timer
10:00
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Lesprogramma Les 2
  • Leerdoelen B1 Chemie in cellen (2 minuten)
  • Uitleg leerdoel 9.1.1 'Stofwisseling, assimilatie en dissimilatie en energietransport' (10-15 minuten)
  • Zelfstandig opdracht 1 t/m 9 maken
  • Oefen de Flitskaarten en maak Test Jezelf als laatste
  • Lesafsluiter B1 (5 minuten)

Eerder klaar?
 
  • Neem context Leefwereld 'Zeeotter blijft warm door 'lek' en maak de bijbehorende opdrachten '10 en 11

Slide 5 - Slide

Leerdoel B1

9.1.1 Je kunt beschrijven wat stofwisseling, assimilatie en dissimilatie 
zijn en wat er bij deze reacties met de energie gebeurt.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Stofwisseling (metabolisme)
  • Het geheel van chemische omzettingsprocessen in een organisme

  • Basale metabolisme (grondstofwisseling): alle stofwisselingsprocessen die in rust doorgaan (zoals bijvoorbeeld hartslag, ademhalingsbewegingen, peristaltische bewegingen darmkanaal, etc.)

  • Intensiteit basale metabolisme (ruststofwisseling): hoeveelheid zuurstof meten die een individu in rust verbruikt voor 

  • Afhankelijk van o.a. geslacht, leeftijd, lichaamsgewicht, inspanning

Slide 10 - Slide

Organisch - anorganisch
Organisch:

  • groot, ingewikkeld gebouwd molecuul 
  • bevat een of meer koolstofatomen, altijd H-atomen en vaak ook O-atomen
  • afkomstig van organismen 

Anorganisch:
  • kleine, eenvoudig gebouwde moleculen
  • stoffen die zowel in organismen voorkomen als in de levenloze natuur.

Slide 11 - Slide

Chemische energie

Energie in atoombindingen (zie ruimtelijk model van glucose)

Slide 12 - Slide

Structuurformule


welke atomen zijn aan elkaar gebonden...

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Hoeveel procent heb je gescoord?

Slide 15 - Open question

Stofwisselingsprocessen
Er zijn twee vormen van stofwisseling:
  • dissimilatie (afbraak)
  • assimilatie (opbouw)

Slide 16 - Slide

Assimilatie
  • Assimilatie is dus het maken van organische stoffen uit kleinere moleculen

Bij bv. fotosynthese wordt glucose gemaakt: koolstofassimilatie (B3).
Glucose is een groot molecuul, met C, H en O atomen.

Slide 17 - Slide

Autotroof organisme
  • kan zelf organische stoffen (glucose) maken uit anorganische stoffen (bv. CO2 en H2O) . Dit wordt koolstofassimilatie genoemd. 
  • Het proces fotosynthese is koolstofassimilatie met behulp van licht.
  • Voortgezette assimilatie: glucose is de grondstof voor de vorming van andere organische moleculen  zoals andere koolhydraten, vetten, eiwitten, en DNA
  • Autotrofe organismen worden ook wel 'zelfvoedend' genoemd.

Slide 18 - Slide

Heterotroof 
organisme
  • haalt zijn energie uit organische moleculen en is dus afhankelijk van andere organismen voor zijn voeding

  • dit kan zonder zuurstof, maar gaat veel makkelijker met zuurstof


Slide 19 - Slide

 Assimilatie:

  • Heterotrofe organismen doen ook aan voortgezette assimilatie (B4)
    - eiwitsynthese
    - glycogeen
    - vetten
  • Omzetten van voedingsstoffen naar lichaamseigen stoffen is assimilatie

Dissimilatie:

  • Het afbreken van grote organische stoffen tot kleinere moleculen is dissimilatie (B5)
  • Dissimilatie is om energie vrij te maken voor cel processen, zoals assimilatie of stoffentransport.


Slide 20 - Slide

Maak opdracht 1 t/m 3

Slide 21 - Slide

Energietransport
Energiedragers, moleculen die energie vastleggen:
  • Adenosinetrifosfaat (ATP)
  • Adenosinedifosfaat (ADP)
  • Adenosinemonofosfaat (AMP)
  • Nicotinamide-adenine-dinucleotide (NAD+)
  • Nicotinamide-adenine-dinucleotide-fosfaat (NADP+)
  • NADPH

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Eventueel nog een andere uitlegvideo
  • NGbiologie
of
  • Amoebe sisters

Slide 24 - Slide

0

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Huiswerk
  • Maak opdracht 4 t/m 9

  • Oefen de Flitskaarten en controleer de leerdoelen 
van B1 met de Test Jezelf

Klaar?
  • Neem de Context 'Zeeotter blijft warm door 'lek' ' door en 
maak opdracht 10 en 11

Slide 27 - Slide

Lesafsluiter B1

9.1.1 Je kunt beschrijven wat stofwisseling, assimilatie en dissimilatie
zijn en wat er bij deze reacties met de energie gebeurt.



Slide 28 - Slide

Welke stof is organisch?
A
glucose
B
water
C
ijzer
D
koolstofdioxide

Slide 29 - Quiz

Wat is geen organische stof?
A
Glucose
B
DNA
C
Koolstofdioxide
D
Vetzuur

Slide 30 - Quiz

Wat zijn de kenmerken van een organische stof?
A
Ze bevatten C/H/O-atomen
B
Het zijn relatief kleine moleculen
C
Ze worden gemaakt door organismen
D
Het zijn relatief grote moleculen

Slide 31 - Quiz

Welke van onderstaande antwoorden hebben betrekking op
an-organische stoffen?
A
Ze bestaan uit C/H/O-atomen
B
Ze komen uit de levenloze natuur
C
Het zijn relatief grote moleculen
D
CO2 is een organisch molecuul

Slide 32 - Quiz

Welke van onderstaande moleculen zijn anorganisch?
A
Eiwitten
B
ijzer
C
Keukenzout (NaCl)
D
Glucose

Slide 33 - Quiz

Welke van onderstaande moleculen
zijn organisch?
A
Koolhydraten
B
Aminozuren (bouwstenen eiwitten)
C
Mineralen
D
Vitamines

Slide 34 - Quiz

Vul in:

.......... + zuurstof --> energie + water+ koolstofdioxide
A
melkzuur
B
fotosynthese
C
verbranding
D
glucose

Slide 35 - Quiz

Welk van deze organismen is autotroof?
A
gorilla
B
goudvis
C
geranium
D
gierzwaluw

Slide 36 - Quiz

Het maken van glucose uit koolstofdioxide en water door autotrofe organismen heet ....
A
Assimilatie
B
Dissimilatie
C
Koolstofassimilatie
D
Voortgezette assimilatie

Slide 37 - Quiz

Bij dit proces is energie nodig.
A
Assimilatie
B
Dissimilatie

Slide 38 - Quiz

Hoe wordt het proces genoemd waarbij een energierijk ATP ontstaat door binding van een fosfaatgroep aan ADP?

Slide 39 - Open question