Een verkleinwoord maak je door 'je', 'pje', 'tje' of 'etje' achter een woord te zetten: rand --> randje; varken --> varkentje.
Let op!
Eindigt een woord op ng: g wordt een k: paling --> palinkje. Soms zet je achter de ng 'etje': kring --> kringetje.
Woorden die eindigen op a, é, o en u: klinker wordt verdubbeld: auto --> autootje; pizza --> pizzaatje.