Week 21 - hoofdstuk 5 en 6 - grammatica zinsdelen H6 (bwb)

Welkom!
Nederlands  - Theorie + oefenen MW (gram.zinsdelen H6)
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, di, wo, vrij

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom!
Nederlands  - Theorie + oefenen MW (gram.zinsdelen H6)
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, di, wo, vrij

Slide 1 - Slide

- Wat moet je weten van H6 - bijwoordelijke bepaling
- Oefenen met herkennen. 
- Vragen over de opdrachten? 

Doel:
- Je kunt een zin verdelen in delen en bij elk deel bedenken welke functie het heeft en dus hoe het heet. 






In deze instructie

Slide 2 - Slide

Zinsdelen:

In een zin hebben de verschillende onderdelen, verschillende rollen. 

Onderwerp is de handelaar
Gezegde is de handeling
Lijdend voorwerp ondergaat iets
meewerkend voorwerp ontvanger
Bijwoordelijke bepaling: plaats, tijd, uitleg (overig)

Slide 3 - Slide

Het meewerkend voorwerp:

Staat vaak aan of voor bij
Als het er niet staat, kun je het toevoegen

Antwoord op de vraag:
Aan wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
(onthoud het pannekoeken bakken, hou je aan die volgorde!)

Slide 4 - Slide

Het meewerkend voorwerp:

Antwoord op de vraag:
Aan/voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

Het bloemetje heb ik voor mijn oma gekocht.
PV = heb                                                 LV = het bloemetje
OW = ik (wie heeft iets gekocht?)   MV = voor mijn oma
Gez = heb gekocht                           

Slide 5 - Slide

Je praat met iemand
a. Je vertelt iets aan iemand
b. Je vertelt iemand iets
Geen mv
mv = (aan) iemand

Slide 6 - Slide

1. Verdeel deze zin in zinsdelen
2. Benoem de zinsdelen
3. Bedenk een extra zinsdeel bij deze zin

Voor haar kinderen kookt mevrouw Smidt een gezonde maaltijd


Slide 7 - Slide

1. Verdeel deze zin in zinsdelen
2. Benoem de zinsdelen
3. Bedenk een extra zinsdeel bij deze zin

De arts schreef de patiënt een kuur voor.


Slide 8 - Slide

1. Verdeel deze zin in zinsdelen
2. Benoem de zinsdelen
3. Bedenk een extra zinsdeel bij deze zin

De zon schenkt ons warmte en vitamine D.

Slide 9 - Slide

De zinsdelen die we net benoemd hebben noem je de Bijwoordelijke bepaling (bwb)

Dit is wat je overhoudt als je alle zinsdelen hebt benoemd.
De bwb geeft ook antwoord op de vragen:
- waar                    - waarheen
- wanneer             - hoever
- hoe                      - hoelang
- waardoor           - waarom

Slide 10 - Slide

Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind

1. Zet strepen
2. zoek pv
3. Zoek ow
4. zoek gz
5. zoek lv
6. zoek mv
7. zoek bwb (overige)

Slide 11 - Slide

Wat:  Lezen H5 - opdracht 1, 2 en 3
            Lezen H6 - opdracht 1, 2 en 8B (dit heb je al af)

            Grammatica zinsdelen H5 - eigen leerlijn. 
           Grammatica zinsdelen H6 - eigen leerlijn. 
Wanneer: Deze week (maandag, dinsdag en woensdag). 

Hoe: werk netjes, denk aan het pannekoeken bakken, je bekijk een zin altijd in dezelfde volgorde!
- Blijf niet zelf aan modderen, op kantooruren is de docent gewoon beschikbaar! 
Aan de slag

Slide 12 - Slide

Wat wil je nog weten/ waar loop je tegenaan?

Slide 13 - Open question