De Oostenrijkse keizerin Maria Theresia stelde in 1774 een wet in die
kinderen tussen zes en twaalf jaar verplichtte om naar school te gaan,
waar zij rooms-katholieke godsdienstles moesten krijgen en leerden
rekenen, lezen en schrijven. Oostenrijkers die zich verzetten tegen de
verplichte scholing werden gedreigd met arrestatie.
3p Geef aan dat dit beleid van Maria Theresia:
- verlicht en absoluut kan worden genoemd, en
- de eenheid in haar rijk moest versterken.