Hoe herken ik het meewerkend voorwerp in het Frans?
Het begint met het voorzetsel:
à au of aux
Slide 4 - Slide
Het meew. vw vervangen
Je kunt het zinsdeel dat meewerkend voorwerp is
vervangen door
een persoonlijk voornaamwoord.
Slide 5 - Slide
Wat zijn de vormen van het pers. vnw. als meew. vw.?
(aan) mij me/m'
(aan) jou te/t'
(aan) hem lui
(aan) haar lui
(aan) ons nous
(aan) u/jullie vous
(aan) hun leur
Slide 6 - Slide
De plaats in de zin
1. Direct voor de persoonsvorm.
Je lui donne de l' argent = Ik geef hem geld.
Je lui ai donné de l' argent = Ik heb hem geld gegeven.
2. Heel werkwoord in de zin??? Dan voor het hele werkwoord.
Je vais lui donner de l' argent. = Ik ga hem geld geven.
Slide 7 - Slide
Oefenen
1 J'ai donné un cadeau à ma femme.
2 Il veut donner une nouvelle voiture à son fils.
3 Je ne ressemble pas à mes frères.
4 Peux-tu conseiller un bon hôtel aux touristes?
Slide 8 - Slide
5 Il ne donnera jamais son argent aux pauvres.
6 Tu dois demander à ta mère si elle peut m'aider.
7 Elle a parlé à un acteur célèbre.
8 Ils veulent donner tout leur argent à un SDF.
Slide 9 - Slide
Verbuga
www.verbuga.eu, inlog elyceu, wachtwoord leerling
Oefenen met passé composé: let op! Als het hulpww être is, past het voltooid deelwoord zich aan aan het onderwerp. Bijvoorbeeld: zij is gevallen: elle est tombée