10. Week 46 - leesvaardigheid

Pak je leesboek en ga lezen.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Pak je leesboek en ga lezen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Een feitelijk argument is een controleerbaar argument.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Subjectieve argumenten hebben over het algemeen meer overtuigingskracht dan objectieve argumenten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Wat doe je als je een argument weerlegt?
A
Dan bevestig je het argument
B
Dan bedenk je een argument
C
Dan herhaal je een argument
D
Dan ga je tegen het argument in

Slide 5 - Quiz

Wie van de drie geeft hier een objectief argument?
A
Frits
B
Carlijn
C
Pim

Slide 6 - Quiz


Soort argument?
A
moreel argument
B
vergelijkingsargument
C
ervaringsargument
D
feitelijk argument

Slide 7 - Quiz

Standpunt
Argument
Argument
het vwo-onderwijs in Nederland is van te lage kwaliteit 
Veel ouders willen dan ook Engelstalig onderwijs voor hun kinderen.
tweetaligheid is een indicator geworden van vwo-scholen met een hoge kwaliteit.

Slide 8 - Drag question

Een drogreden is:
A
Een vals argument
B
Een valide argument
C
Een niet geldig argument
D
Een duidelijk argument

Slide 9 - Quiz

Soorten argumenten
controleer-baar
twee gelijke zaken worden vergeleken
je gebruikt een voorval dat je hebt beleefd
je legt het nut uit of het gewenste gevolg
gebaseerd op een algemeen aanvaarde opvatting
gebaseerd op gevoel of intuïtie
feitelijk argument
ervarings-argument
nut of (on)gewenst gevolg
vermoeden
vergelijking-argument
emotioneel argument

Slide 10 - Drag question

Het regent zo, omdat het altijd zo regent.
Drogreden:
A
Vals dilemma
B
Beroep op traditie
C
Cirkelredenering

Slide 11 - Quiz

Welke drogreden?
A
Verkeerde autoriteit
B
Onjuist beroep kenmerk/eigenschap
C
Verkeerde vergelijking
D
Onjuist beroep voor- en nadelen

Slide 12 - Quiz

Aan de slag!
Afronden: 2022-I, tekst 4

Daarna: Kies een paragraaf van de theorie uit, bestudeer deze, maak de oefenopgaven en kijk ze na met de uitwerkingen.

Slide 13 - Slide