What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
(12) PVVT sterke werkwoorden
Laptop in de tas
We gaan eerst verder met de oefeningen van vorige week.
timer
8:00
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Laptop in de tas
We gaan eerst verder met de oefeningen van vorige week.
timer
8:00
Slide 1 - Slide
Persoonsvorm verleden tijd PVVT sterke werkwoorden
Spelling KWT Les 11
Slide 2 - Slide
Vandaag:
Theorie persoonsvorm verleden tijd PVVT sterke werkwoorden
Vooruitblik
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
- Je weet hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd sterke werkwoorden correct spelt
- Je gaat oefenen met deze spelling
Slide 4 - Slide
= klankveranderend in vt
persoonsvorm verleden tijd (pvvt)
sterke werkwoorden
lopen - liepen
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Hoe zat het ook alweer?
Slide 7 - Slide
Is dit een sterk of zwak werkwoord in de verleden tijd?
KIJKEN
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord
Slide 8 - Quiz
Is dit een sterk of zwak werkwoord in de verleden tijd?
DANSEN
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord
Slide 9 - Quiz
Noteer de pv van het sterke werkwoord in de verleden tijd.
ZIJN
Blijkbaar ... hij een populaire zanger.
Slide 10 - Open question
Wat is een "sterk werkwoord"?
A
een werkwoord dat kracht betekent
B
een werkwoord dat in de verleden tijd hetzelfde klinkt
C
een werkwoord dat in de verleden tijd van klank verandert
D
een werkwoord dat je niet kunt vervoegen
Slide 11 - Quiz
Wat zijn de sterke werkwoorden?
A
beginnen, bieden, bijten en blazen
B
kijken, klagen, kosten, krabben
C
mailen, masseren, melden, mompelen
D
raden, regeren, roepen en ruiken
Slide 12 - Quiz
Wat is geen sterk werkwoord?
A
Hebben
B
Slaan
C
Fietsen
D
Verliezen
Slide 13 - Quiz
1. De situatie
bleek
onhoudbaar te zijn geworden.
2. Wij
ontbeten
die ochtend om zes uur.
3. Wij
aten
op dat tijdstip echter niet veel.
4. Zij
vergat
wat ze mee moest nemen.
5. Hij
sprong
een gat in de lucht toen hij het nieuws
vernam
.
6. De politiewagen
reed
met hoge snelheid naar de plaats des onheils.
7. Er
viel
een stilte na die opmerking.
8. Hij
hees
de vlag in top.
9. Dat
zagen
wij vanaf de top van de berg.
10. Mijn moeder
kocht
een nieuwe scanner in die winkel.
11. Het schip
zonk
onmiddellijk na de aanvaring.
12. Het kalf
verdronk
omdat de put niet gedempt was.
13. De arts
verbond
de gewonde passagier.
14. Wat
vond
jij van die opmerking?
15. Hij
lag
de hele wedstrijd op kop en wint
won
de wedstrijd dan ook gemakkelijk.
16. Zij
kwamen
nog maar net op tijd.
timer
1:00
Slide 14 - Slide
Vooruitblik
Week 4 (13)
Week 5 (14)
Week 6 (15)
Week 7 (16)
voltooid en onvoltooid deelwoord
indirecte directe reden
deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
dictee
Slide 15 - Slide
More lessons like this
PVVT zwakke werkwoorden
5 days ago
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
(11) PVVT zwakke werkwoorden
January 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
HV1 Werkwoordspelling: verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden
March 2023
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
HV1 Werkwoordspelling: verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden
March 2022
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
WW-spelling (herhaling vt)
November 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1,2
H1E Ww-spelling H2 pvvt 22-23
September 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,3
Les 2 - persoonsvorm verleden tijd
2 days ago
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
Les 2 - persoonsvorm verleden tijd
December 2024
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1