This lesson contains 23 slides, with text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Tussen de oorlogen
1918-1939
Fascisme en communisme
Het interbellum
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen jullie kenmerken van het fascisme en communisme benoemen en herkennen.
Ook snappen jullie waarom deze stromingen in deze tijd opgekomen zijn.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Video
Fascisme in Europa
'Oplossing voor de crisis'
Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw
Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen
Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)
Slide 5 - Slide
Fascisme
Fascisme is een politieke stroming,
ook extreem-rechts genoemd
De naam komt van een bijl met takken (fasces) uit het Romeinse Rijk.
Slide 6 - Slide
Kenmerken van fascisme (1)
Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen
Fascisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten
Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is.
Slide 7 - Slide
Kenmerken van fascisme (2)
Fascisme is nationalistisch: de eigen staat boven alles
Fascisme gaat uit van ongelijkheid tussen mensen: de hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden. (Het recht van de sterkste: Sociaal-Darwinisme)
Slide 8 - Slide
Benito Mussolini
Leider, of 'Il Duce', van Italië (1922-1943)
richt de Zwarthemden op (knokploeg)
Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede,
de 'slechte' Italiaanse regering.
Slide 9 - Slide
Communisme
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Kenmerken van communisme (1)
De Sovjet-Unie werd geregeerd door één partij,
Communisme is anti-democratisch:
Sprake van persoonsverheerlijking (van Stalin).
Communisme komt uit het socialisme.
Ook hier is onvrede na/tijdens WOI belangrijk!
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Kenmerken van communisme (2)
De economie werd geregeld door een Planeconomie.
Een van de plannen voor de economie was de Collectivisatie.
de Sovjet-Unie was een totalitaire staat
door middel van showprocessen.
Slide 14 - Slide
Jozef Stalin
Leider, van de Sovjet-Unie (1924-1953)
Onder Stalin werd het communistische Sovjet-Unie een totalitaire samenleving. (een samenleving waarin de machthebbers extreem veel hebben te zeggen over het volk)
Slide 15 - Slide
Planeconomie
Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een planeconomie.
Dit betekende dat de staat besliste wat én hoe er moest worden geproduceerd.
Slide 16 - Slide
Zo waren er vijfjarenplannen: hierin was vastgelegd wat er in de komende vijf jaar moest worden geproduceerd.
Dát het werd geproduceerd was meestal belangrijker dan hoe het was geproduceerd: de kwaliteit en de keuze was beperkt.
Slide 17 - Slide
Collectivisatie
Tientallen kleine zelfstandige boerderijen werden samengevoegd (collectivisatie) tot één groot boerenbedrijf, een kolchoz.
De boerengezinnen werkten en woonden daar met elkaar.
De grond, het vee, de gereedschappen, de oogst: alles was van iedereen.
Slide 18 - Slide
Showprocessen
Tegenstanders worden (meestal) vals beschuldigd en worden in een oneerlijke rechtszaak tot zware straffen veroordeeld.
Bij dit soort showprocessen stond de uitkomst al vast voordat de rechtszaak was begonnen: schuldig!
Slide 19 - Slide
...en ze waren zeer effectief! De angst onder de bevolking was groot.
Zelfs zó groot dat mensen niet meer op een familiefoto met deze 'verraders' wilden worden vertoond.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Goelag
Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in een goelag, een strafkamp.
In deze 'opvoedingskampen' moesten de gevangenen, onder zeer zware omstandigheden, dwangarbeid verrichten.
Sommige van deze kampen hadden niet eens hekken, omdat ontsnappen zinloos was: de kou en de wolven zouden je uiteindelijk wel doden
Slide 22 - Slide
Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen jullie kenmerken van het fascisme en communisme benoemen en herkennen.
Ook snappen jullie waarom deze stromingen in deze tijd opgekomen zijn.