Afsluiting Hoofdstuk 3

Afsluiting
Hoofdstuk 3 - Binding
"De relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen mensen in een gezin of familie, tussen leden van een groep, in de maatschappij en op het niveau van de staat."
1 / 16
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Afsluiting
Hoofdstuk 3 - Binding
"De relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen mensen in een gezin of familie, tussen leden van een groep, in de maatschappij en op het niveau van de staat."

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Ik kan de definitie van het kernconcept ‘sociale institutie’ geven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron

Ik kan de zes cultuurdimensies van Hofstede noemen, omschrijven en inzetten bij een analyse van cultuurverschillen in een (zelfgekozen) bron. 

Ik kan de verschillende elementen van het kernconcept ‘sociale cohesie' onderscheiden, omschrijven en toepassen op een (zelfgekozen) bron.

Slide 2 - Slide

Huiswerk
Jullie hebben opdracht 4 en 5 gemaakt van 
paragraaf 3.4 (cultuurdimensies)

Dit ga ik even controleren!

Slide 3 - Slide

Wat is géén soort binding?
A
Affectieve binding
B
Sociale binding
C
Economische binding
D
Politieke binding

Slide 4 - Quiz

Wanneer bindingen tot stand komen tussen twee of meer mensen, deze mensen elkaar beïnvloeden en samen gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen, noemen wij dit...
A
Socialisatie
B
Acculturatie
C
Interne collectieve identiteit
D
Groepsvorming

Slide 5 - Quiz

Wanneer mensen een groep vormen, ontstaan er ook bepaalde groepsnormen. Deze worden gehandhaafd doordat groepsleden elkaar dwingen zich aan deze normen te houden. Dit noemen wij sociale...

Slide 6 - Open question

Deze sociale controle kan plaatsvinden vanuit bepaalde wetten of functies, maar dit kan ook niet het geval zijn. Wat is een voorbeeld van informele sociale controle?
A
B

Slide 7 - Quiz

Ach, kind, laat me je vertellen over onze buurt. Vroeger, toen ik nog een jonge meid was, kende iedereen elkaar hier. We hielpen elkaar met alles. Als iemand ziek was, brachten we soep en zorgden we voor de kinderen. We hadden altijd een oogje op elkaars huizen, zodat we ons allemaal veilig voelden. - Ineke (86)
Welke stelling is juist?
A
De sociale institutie hier is hoog
B
De sociale institutie hier is laag
C
De sociale cohesie hier is hoog
D
De sociale cohesie hier is laag

Slide 8 - Quiz

Hoe zou een hoge sociale cohesie binnen een bepaalde groep toch negatieve effecten kunnen hebben op de sociale cohesie in de in de gehele samenleving?

Slide 9 - Open question

Een sociale institutie is:
A
Afhankelijkheden die bestaan tussen mensen op het gebied van wetten.
B
Een verzameling van de bindingen die mensen met elkaar delen.
C
Een verzameling vooringenomen opvattingen over (een groep) mensen
D
Een verzameling van regels die het gedrag van mensen reguleren.

Slide 10 - Quiz

Je oma van 84 is erg oud en kan niet goed meer voor zichzelf zorgen. Je ouders besluiten om haar bij jullie in te laten wonen.
Dit is een voorbeeld van:
A
Een grote machtsafstand
B
Een kleine machtsafstand
C
Een individualistische samenleving
D
Een collectivistische samenleving

Slide 11 - Quiz

Aantal stellen waar beide partners parttime werken bijna verdubbeld" - NOS (25 februari 2025)

Dit is een voorbeeld van:
A
Een masculiene samenleving
B
Een feminiene samenleving
C
Zwakke onzekerheidsvermijding
D
Sterke onzekerheidsvermijding

Slide 12 - Quiz

De afbeelding hiernaast is
een voorbeeld van:
A
Hedonisme
B
Soberheid
C
Langetermijngerichtheid
D
Kortetermijngerichtheid

Slide 13 - Quiz

Kies je pad
0 of 1 vraag fout? Je kan aan de slag met de formatieve toets (par. 3.6 - vraag C, D en E)


2 of 3 vragen fout? Oefen nog eens met de stof: ga aan de slag met relevante opdrachten: 
Paragraaf 3.1: opdr. 2 & 5 / Paragraaf 3.2: opdr.  1 & 4 / Paragraaf 3.3: opdr. 2 & 4 / Paragraaf 3.4: opdr. 2


4 of meer vragen fout? Bekijk welke onderwerpen je nog niet snapt en lees nog eens de bijbehorende theorie . Schrijf voor jezelf drie vragen op over de tekst die je hebt gelezen. Ik kom naar je toe!

Slide 14 - Slide

Hoe goed denk jij nu voorbereid te zijn voor de toets in de toetsweek?
010

Slide 15 - Poll

Waar heb jij het liefst nog extra uitleg over? Wat snap je nog niet?

Slide 16 - Open question