Herhalingsles SE0

Welkom!

Maatschappijleer
1 / 29
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 29 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Welkom!

Maatschappijleer

Slide 1 - Slide

Wat leer ik deze les?
Programma
  • Zelf werk tijd (15 min)
  • Herhaling H1: Vorming (15 min)
  • Pauze (5 min) 
  • Tips examenvragen (5 min)
  • Proeftoets (35 min) 
  • Proeftoets bespreken (15 min)

Slide 2 - Slide

Werk aan het invulblad of samenvatting H1

- Bedenk: welke stof is lastig?
- Welke vragen heb ik nog?
- Welke onderdelen moet ik nog leren?
timer
15:00

Slide 3 - Slide

HC: Vorming
Het proces van verwerving van een bepaalde identiteit.
H1!

Slide 4 - Slide

KC: Identiteit
Het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen persoon. Het is afgeleid van zijn perceptie over de groep(en) waar hij/zij wel of juist niet deel van uitmaakt.
1.1!

Slide 5 - Slide

Sleep de term naar de juiste definitie.
Het beeld dat iemand van zichzelf heeft.
Het deel dat past bij de groepen waar iemand deel van uitmaakt.
Het beeld dat de samenleving heeft van een groep en het beeld dat ze blijvend kenmerkend voor die groep vindt.
Persoonlijke identiteit
Sociale identiteit
Collectieve identiteit

Slide 6 - Drag question

Leerdoelen 1.1
Ik leer...
  • het begrip referentiekader, en snap hoe dat mijn kijk op de wereld vormt.
  • het KC Identiteit, en kan die toepassen in een examenvraag.
  • de drie aspecten van identiteit (persoonlijke, sociale en     collectieve/externe collectieve), en kan die ook herkennen in bronnen.
  • hoe identiteit zich vormt.
  • hoe spanningen tussen persoonlijke en externe collectieve identiteit   kunnen leiden tot een loyaliteitsconflict.
  • hoe identiteit kan veranderen.

Slide 7 - Slide

Socialisatie
Het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en de samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met anderen.
1.2!

Slide 8 - Slide

Leerdoelen 1.2
Ik leer...
  • Ik kan de definitie van het kernconcept ‘socialisatie’ geven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
  • Ik kan de twee elementen van socialisatie (overdracht en verwerving) onderscheiden en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
  • Ik kan een voorbeeld geven van een socialisator en kan deze noemen en herkennen in een (zelfgekozen) bron.
  • Ik kan informele en formele socialisatie onderscheiden en herkennen in een (zelfgekozen) bron.
  • Ik kan omschrijven hoe ‘internaliseren’ bijdraagt bij het socialisatieproces.
  • Ik kan uitleggen hoe rituelen bijdragen aan het socialisatieproces.
  • Ik kan een omschrijving geven van het nature-nurture debat.

Slide 9 - Slide

Cultuur
Het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven.
1.3!

Slide 10 - Slide

Dominante cultuur, subcultuur en tegencultuur
De dominante cultuur is de cultuur van de groep in de samenleving met een invloedrijke politieke of economische positie.

Subculturen zijn levensstijlen van groepen mensen die zij deels ontlenen aan de dominante cultuur, en die er deels van afwijken. 

Tegenculturen zijn subculturen die zich verzetten tegen de dominante cultuur van de samenleving.

Slide 11 - Slide

Stereotypen en vooroordelen
Stereotypen: vaststaande gegeneraliseerde beelden en ideeën over groepen mensen.

Dat kan leiden tot een vooroordeel:
een vooringenomen oordeel over iemand of iets zonder dat je de persoon kent

Slide 12 - Slide

Leerdoelen 1.3
Ik leer...
  • Ik kan de definitie van het kernconcept ‘cultuur’ geven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
  • Ik kan de vijf cultuurelementen noemen, omschrijven en onderscheiden en herkennen in een (zelfgekozen) bron.
  • Ik kan met behulp van het kernconcept ‘cultuur’ menselijk gedrag, opvattingen of emoties die in een bron beschreven staan verklaren of voorspellen.
  • Ik kan een omschrijving geven van de begrippen ‘materiële cultuur’ en ‘immateriële cultuur’ en kan deze herkennen in, onderscheiden in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
  • Ik kan omschrijven dat ‘cultuur’ relatief en dynamisch is en kan dit herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.

Slide 13 - Slide

Acculturatie
Het aanleren van en verwerven van een andere cultuur of elementen daaruit, dan die waarin iemand is opgegroeid.
1.4!

Slide 14 - Slide

Leerdoelen 1.4
Ik leer...
  • Ik kan een omschrijving geven van de begrippen ‘dominante cultuur’, ‘subcultuur’ en ‘tegencultuur’ en kan deze onderscheiden in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
  • Ik kan de definitie van het kernconcept ‘acculturatie’ geven en herkennen en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
  • Ik kan een omschrijving geven van het begrip ‘enculturatie’ en kan dit onderscheiden van het kernconcept ‘acculturatie’.
  • Ik kan de vijf functies van socialisatie voor de samenleving noemen, omschrijven, herkennen en toepassen op een (zelfgekozen) bron.

Slide 15 - Slide

Pauze
timer
5:00

Slide 16 - Slide

Tips voor de toets

- Herhaal de vraag
- Vergeet het KC niet te noemen
- SOEP!

Slide 17 - Slide

Proeftoets
30 minuten in stilte.
Eerst 10 min zonder hulpmiddelen.
Na 10 min met flashcards.
Na 20 min met boek & samenvatting.
Als je klaar bent kom een CV halen en kijk na!
timer
10:00

Slide 18 - Slide

Welkom!

Maatschappijleer

Slide 19 - Slide

HC: Binding
Het hoofdconcept Binding verwijst naar de relatie en onderlinge afhankelijkheid tussen mensen in een gezin of familie, tussen leden van een groep, in de maatschappij en op het niveau van de staat.
H2!

Slide 20 - Slide

KC: Groepsvorming
Bindingen tussen meer dan twee mensen die tot stand komen doordat ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen.
2.1!

Slide 21 - Slide

Leerdoelen 2.1
  • Ik kan de vier vormen van sociale binding noemen, omschrijven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
  • Ik kan een omschrijving geven van het begrip ‘collectief goed’ en kan dit herkennen in en toepassen op een bron.
  • Ik kan de definitie van het kernconcept ‘groepsvorming’ geven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
  • Ik kan een omschrijving geven van de begrippen ‘ingroup’ en ‘outgroup’, insluiting en uitsluiting, en kan deze onderscheiden, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron, en kan uitleggen hoe stereotypen en vooroordelen een rol spelen bij uitsluiting
  • Ik kan de drie redenen noemen waarom mensen niet (meer) bij een groep horen en kan deze toepassen op een (zelfgekozen) bron.
  • Ik kan een omschrijving geven van de begrippen ‘informele sociale controle’ en ‘formele sociale controle’ en kan deze onderscheiden, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
  • Ik kan een omschrijving geven van de begrippen ‘informele groep’ en ‘formele groep’ en kan deze onderscheiden, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.


Ik leer...

Slide 22 - Slide

Sociale cohesie
Sociale cohesie is het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een gemeenschap, de mate van verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn en de mate waarin anderen daar ook een beroep op kunnen doen.

Slide 23 - Slide

Wat heb ik geleerd in deze les?
  • Ik kan de drie verschillende sociologische verklaringen over wat samenlevingen bijeenhoudt noemen, omschrijven en herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
  • Ik kan de definitie van het kernconcept ‘sociale cohesie’ geven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
  • Ik kan de vier verschillende elementen van het kernconcept ‘sociale cohesie’ onderscheiden, omschrijven en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
  • Ik kan minstens één argument noemen waarom sociale cohesie negatieve gevolgen kan hebben.
  • Hoe ik nog beter een examenvraag aan kan vliegen en hoe ik serieus mijn eigen werk na kan kijken en verbeteren.


Ik leerde...

Slide 24 - Slide

Sociale institutie
Sociale institutie is een complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren
Flashcard!
In spreektaal?

Slide 25 - Slide

Wat leer ik in deze les?
  • Ik kan de definitie van het kernconcept ‘sociale institutie’ geven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
  • Ik kan minstens één voorbeeld noemen van een sociale institutie en kan dit beargumenteren.
  • Ik kan omschrijven hoe sociale instituties deel uit maken van een cultuur.
  • Ik kan omschrijven hoe sociale instituties invloed hebben op de sociale cohesie in een samenleving.
  • Ik kan de vijf kenmerken van een sociale institutie noemen, omschrijven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron


Ik leer...

Slide 26 - Slide

Pauze
timer
5:00

Slide 27 - Slide

Tips om een examenvraag te beantwoorden

Slide 28 - Slide

Proeftoets
35 minuten in stilte.
Eerst 10 min zonder hulpmiddelen.
Na 10 min met flashcards.
Na 20 min met boek & samenvatting.
timer
10:00
timer
35:00
timer
20:00

Slide 29 - Slide