Het proces van verwerving van een bepaalde identiteit.
H1!
Slide 3 - Slide
KC: Identiteit
Het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen persoon. Het is afgeleid van zijn perceptie over de groep(en) waar hij/zij wel of juist niet deel van uitmaakt.
1.1!
Slide 4 - Slide
Leerdoelen 1.1
Ik leer...
het begrip referentiekader, en snap hoe dat mijn kijk op de wereld vormt.
het KC Identiteit, en kan die toepassen in een examenvraag.
de drie aspecten van identiteit (persoonlijke, sociale en collectieve/externe collectieve), en kan die ook herkennen in bronnen.
hoe identiteit zich vormt.
hoe spanningen tussen persoonlijke en externe collectieve identiteit kunnen leiden tot een loyaliteitsconflict.
hoe identiteit kan veranderen.
Slide 5 - Slide
Socialisatie
Het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en de samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met anderen.
1.2!
Slide 6 - Slide
Leerdoelen 1.2
Ik leer...
Ik kan de definitie van het kernconcept ‘socialisatie’ geven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan de twee elementen van socialisatie (overdracht en verwerving) onderscheiden en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan een voorbeeld geven van een socialisator en kan deze noemen en herkennen in een (zelfgekozen) bron.
Ik kan informele en formele socialisatie onderscheiden en herkennen in een (zelfgekozen) bron.
Ik kan omschrijven hoe ‘internaliseren’ bijdraagt bij het socialisatieproces.
Ik kan uitleggen hoe rituelen bijdragen aan het socialisatieproces.
Ik kan een omschrijving geven van het nature-nurture debat.
Slide 7 - Slide
Cultuur
Het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven.
1.3!
Slide 8 - Slide
Leerdoelen 1.3
Ik leer...
Ik kan de definitie van het kernconcept ‘cultuur’ geven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan de vijf cultuurelementen noemen, omschrijven en onderscheiden en herkennen in een (zelfgekozen) bron.
Ik kan met behulp van het kernconcept ‘cultuur’ menselijk gedrag, opvattingen of emoties die in een bron beschreven staan verklaren of voorspellen.
Ik kan een omschrijving geven van de begrippen ‘materiële cultuur’ en ‘immateriële cultuur’ en kan deze herkennen in, onderscheiden in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan omschrijven dat ‘cultuur’ relatief en dynamisch is en kan dit herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Slide 9 - Slide
Acculturatie
Het aanleren van en verwerven van een andere cultuur of elementen daaruit, dan die waarin iemand is opgegroeid.
1.4!
Slide 10 - Slide
Leerdoelen 1.4
Ik leer...
Ik kan een omschrijving geven van de begrippen ‘dominante cultuur’, ‘subcultuur’ en ‘tegencultuur’ en kan deze onderscheiden in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan de definitie van het kernconcept ‘acculturatie’ geven en herkennen en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan een omschrijving geven van het begrip ‘enculturatie’ en kan dit onderscheiden van het kernconcept ‘acculturatie’.
Ik kan de vijf functies van socialisatie voor de samenleving noemen, omschrijven, herkennen en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Slide 11 - Slide
Welkom!
Maatschappijwetenschappen
Slide 12 - Slide
Wat leer ik deze les?
Programma
Samenvatting H2 aanvullen in stilte (20 min)
Herhaling H2: Binding (20 min)
Pauze (5 min)
Keuzemenu: (40 min)
óf werken aan ex. opgaven als oefentoets
óf diagnostische toets werkboek
Slide 13 - Slide
HC: Binding
Het hoofdconcept Binding verwijst naar de relatie en onderlinge afhankelijkheid tussen mensen in een gezin of familie, tussen leden van een groep, in de maatschappij en op het niveau van de staat.
H2!
Slide 14 - Slide
KC: Groepsvorming
Bindingen tussen meer dan twee mensen die tot stand komen doordat ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen.
2.1!
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Leerdoelen 2.1
Ik kan de vier vormen van sociale binding noemen, omschrijven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan een omschrijving geven van het begrip ‘collectief goed’ en kan dit herkennen in en toepassen op een bron.
Ik kan de definitie van het kernconcept ‘groepsvorming’ geven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan een omschrijving geven van de begrippen ‘ingroup’ en ‘outgroup’, insluiting en uitsluiting, en kan deze onderscheiden, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron, en kan uitleggen hoe stereotypen en vooroordelen een rol spelen bij uitsluiting
Ik kan de drie redenen noemen waarom mensen niet (meer) bij een groep horen en kan deze toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan een omschrijving geven van de begrippen ‘informele sociale controle’ en ‘formele sociale controle’ en kan deze onderscheiden, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan een omschrijving geven van de begrippen ‘informele groep’ en ‘formele groep’ en kan deze onderscheiden, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik leer...
Slide 17 - Slide
Sociale cohesie
Sociale cohesie is het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een gemeenschap, de mate van verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn en de mate waarin anderen daar ook een beroep op kunnen doen.
Slide 18 - Slide
Wat heb ik geleerd in deze les?
Ik kan de drie verschillende sociologische verklaringen over wat samenlevingen bijeenhoudt noemen, omschrijven en herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan de definitie van het kernconcept ‘sociale cohesie’ geven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan de vier verschillende elementen van het kernconcept ‘sociale cohesie’ onderscheiden, omschrijven en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan minstens één argument noemen waarom sociale cohesie negatieve gevolgen kan hebben.
Hoe ik nog beter een examenvraag aan kan vliegen en hoe ik serieus mijn eigen werk na kan kijken en verbeteren.
Ik leerde...
Slide 19 - Slide
Sociale institutie
Sociale institutie is een complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren
Flashcard!
In spreektaal?
Slide 20 - Slide
Wat leer ik in deze les?
Ik kan de definitie van het kernconcept ‘sociale institutie’ geven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan minstens één voorbeeld noemen van een sociale institutie en kan dit beargumenteren.
Ik kan omschrijven hoe sociale instituties deel uit maken van een cultuur.
Ik kan omschrijven hoe sociale instituties invloed hebben op de sociale cohesie in een samenleving.
Ik kan de vijf kenmerken van een sociale institutie noemen, omschrijven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron