Doel: Angststoornissen

Angst & dwangstoornissen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
MentorlesMBOStudiejaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Angst & dwangstoornissen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan bij angststoornis?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Hoeveel mensen hebben er last van een angststoornis?
A
280.000
B
590.000
C
723.000
D
1.100.000

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Angststoornis
Er loopt ineens een tijger jouw kamer in.                Wat doe je???

  1. Vechten
  2. Vluchten
  3. Bevriezen

Slide 4 - Slide

Angst is een primaire emotie die ons zeer behulpzaam kan zijn. Bij het ruiken van een brandlucht schrik je en is je lichaam gereed voor actie zodat je snel kunt handelen of vluchten. Wanneer de angst niet realistisch is en het je dagelijks leven beïnvloed, kan er sprake zijn van een angststoornis. Een angststoornis kan ontstaan door een combinatie van biologische, sociale en psychische factoren. Een angststoornis kan ontstaan na een ingrijpende gebeurtenis, maar ook kan de aanleiding niet duidelijk zijn.

Wat is een angststoornis???

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Opdracht verschillende type angststoornissen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

timer
2:00
Gegeneraliseerde angststoornis 
Verlatingsangst
Speciefieke fobie
Sociale angststoornis
Paniekstoornis
Selectief mutisme 
Mensen met een gegeneraliseerde-angststoornis zijn overmatig angstig en bezorgd over dagelijkse dingen.
Zeer bang om verlaten te worden door bepaalde hechtingsfiguren
Hierbij bestaat intense angst voor een bepaalde situatie (bijvoorbeeld vliegen, hoogten, tunnels), een bepaald voorwerp (bijvoorbeeld messen), natuur (bijvoorbeeld onweer, storm, water) of dieren (bijvoorbeeld insecten. 
Angst contacten en sociale situaties met andere mensen. 
komt meestal bij jonge kinderen voor. Kinderen kunnen praten, maar doen dit in bepaalde situaties niet.
Iemand met deze stoornis heeft aanvallen. Tijdens een aanval wordt hij of zij onverwacht overvallen door een plotselinge golf van intense angst of intens onbehagen.

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions


Gegeneraliseerde angststoornis:
Mensen met een gegeneraliseerde angststoornis zijn overmatig en bezorgd over dagelijkse dingen.

Vraag:
Waar piekeren mensen over met deze angststoornis?
timer
2:00

Slide 9 - Open question

Antwoord:
Gezondheid, relaties, geld, dat er iets naars gaat gebeuren.
Oorzaak:
Geen duidelijke oorzaak. Deel is erfelijk. Ingrijpende gebeurtenissen zoals een sterfgeval.

Verlatingsangst:
Zeer bang om verlaten te worden door bepaalde hechtingsfiguren.

Vraag:
Hoe zie je dit terug bij volwassenen en kinderen?
timer
2:00

Slide 10 - Open question

Antwoord:
Kinderen:
Extreme angst als ouders er niet zijn.
Nachtmerries
Slaapproblemen
Niks alleen willen doen.
Volwassenen:
Nooit alleen willen zijn of iets doen.
Constant bevestiging zoeken in relaties.
Nachtmerries
Extreme jaloezie.
Oorzaak:
Ontwikkelt meestal in de hechtingsfase, bij volwassenen na een ingrijpende gebeurtenis
Soms door borderline persoonlijkheidsstoornis
Onveilige hechting.
Specifieke fobie:
Bij een specifieke fobie bestaat intense angst voor een bepaalde situatie (bijvoorbeeld vliegen, hoogten, tunnels), een bepaald voorwerp (bijvoorbeeld messen), natuur (bijvoorbeeld onweer, storm, water) of dieren (bijvoorbeeld insecten.

Vraag:
Hoe kan je zien dat iemand een fobie heeft?
timer
2:00

Slide 11 - Open question

This item has no instructions


Sociale angststoornis:
Angst voor sociale contacten en sociale situaties met andere mensen.

Vraag:
Welke voorbeelden van angsten kan je vinden als het gaat om sociale angst?
timer
2:00

Slide 12 - Open question

Antwoord:
angst om iemand te ontmoeten
angst om te telefoneren
angst om in het openbaar te spreken
angst om in een restaurant te eten
bang om te gaan blozen.
Oorzaken:
Ómgevingsfactoren zoals overbeschermende opvoeding.
Erfelijk bepaalde kwetsbaarheid
Paniekstoornis:
Iemand met een paniekstoornis heeft regelmatig paniekaanvallen. Tijdens een paniekaanval wordt hij of zij onverwacht overvallen door een plotselinge golf van intense angst of intens onbehagen.

Vraag:
Welke stressfactor of ingrijpende gebeurtenis kan een paniek stoornis veroorzaken denk je?
timer
2:00

Slide 13 - Open question

Antwoord:
een lichamelijke ziekte, een bevalling, een verhuizing, stress op het werk, of het verlies van een dierbaar persoon.
Oorzaken:
Erfelijke aanleg.
Ingrijpende gebeurtenissen
Stress.
Selectief mutisme:
Selectief mutisme komt meestal bij jonge kinderen voor. Kinderen met selectief mutisme kunnen praten, maar doen dit in bepaalde situaties niet.

Vraag:
Welk gedrag zie je terug bij kinderen met selectief mutisme?
timer
2:00

Slide 14 - Open question

Antwoord:
Thuis praten ze vaak volop, maar bijvoorbeeld niet op school, in winkels of tijdens spelletjes met vriendjes. Ze zijn selectief met wie ze wel en niet praten.
Soms niet naar school willen.
Oogcontact met vreemden vermijden.
Alleen maar slapen met ouders.
Oorzaken:
Erfelijke factor: Verlegenheid of angst bij een van de ouders.
Anderstaligen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De angstcirkel

Slide 16 - Slide

Leg uit aan de hand van antwoorden uit opdracht 1 de Angstcirkel uit.
‘Het is een vecht-of-vluchtrespons op een moment dat er helemaal geen sprake is van een bedreiging. Het probleem zit hem daardoor vooral in de reactie op die verschijnselen; dat mensen vluchten voor de situatie waarin die hartkloppingen en dergelijke zich voordoen. Dan wordt de angst de baas. Eerst krijg je het alleen benauwd op de snelweg, maar zodra je die gaat mijden, krijg je ook last op secundaire wegen.’

Wat denk/voel je bij dit plaatje?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat denk/voel je bij dit plaatje?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wie is er bang voor?

Als je een specifieke fobie hebt, heb je een intense angst voor een bepaald ding, dier of situatie. Je weet eigenlijk wel dat de angst die je hebt overdreven of onredelijk is. Toch doe je je best om datgene waar je angstig van wordt, te vermijden.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat kan jij doen als hulpverlener?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Therapiën

Gedragstherapie: Het accent ligt op het veranderen van het gedrag (exposure en de handeling uitstellen)
Geleidelijke blootstelling: steeds een stapje dichter bij datgene komen wat iemand angstig maakt
Flooding: het in een klap bloot stellen aan datgene waar de persoon bang voor is
Cognitieve therapie: een vorm van therapie waarbij de therapeut zal proberen om de 'verkeerde gedachten' te achterhalen en deze te corrigeren. Door iemand te wijzen op denkfouten en vervolgens te vragen om dit eens in de praktijk uit te proberen komen mensen er misschien wel achter dat de werkelijkheid wel mee valt. Het accent ligt op het veranderen van het denken.
ACT: Nadruk op acceptatie klachten en flexibel daarmee omgaan. Nadruk op waarden.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat kun je doen?
 omgang en begeleiding van mensen met een angst- of een dwangstoornis.

Structuur: Orde en regelmaat, vermijd (deels) spanningen in de omgeving.
Draagkracht en draaglast: Help de cliënt niet teveel hooi op zijn vork te nemen.
Emotionele betrokkenheid: Een lager EE (expressed emotion) blijkt effectiever.
Inzicht in stoornissen: Inzicht in de stoornissen helpt je om bepaalde eigenaardigheden te accepteren en te respecteren.
Help cliënten de schaamte te overwinnen
Help met het zoeken van afleiding
Dagboek bijhouden: Gedachten ordenen, kritisch terugkijken (is er reden voor paniek).

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Extra videos
Uitleg EMDR
Uitleg CGT

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions