5.1 verbrandingsverschijnselen

5.1 verbrandingsverschijnselen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

5.1 verbrandingsverschijnselen

Slide 1 - Slide

Je herkent een brand aan de brandverschijnselen.


1. Vlammen (brandend gas)
2. vonken (gloeiende vaste deeltjes
3. Rook  (mengsel van verbrandingsgassen en zwevende vaste deeltjes)
4. Roet (onverbrande koolstof)
5. warmteontwikkeling (de enorme hitte die ontstaat)
6. as (de vaste stoffen die overblijven)

Slide 2 - Slide

Verbrandingsreactie
Een verbranding is een reactie met zuurstof

Bij de verbranding ontstaan de gassen koolstofdioxide en waterdamp. 

De verbrandingsgassen zorgen voor luchtverontreiniging.

Slide 3 - Slide

Wat is een vlam
Een vlam is brandend gas. 

Een vlam bestaat uit een kern en een mantel. 

De gele kleur van de vlam ontstaat door de roetdeeltjes. 

Slide 4 - Slide

3 soorten vlammen.

1. pauzevlam (geel)
2. kleurloze vlam
3. ruizende vlam met blauwe kern. (heel heet)

Slide 5 - Slide

volledige en onvolledige verbranding
volledige verbranding:
voldoende zuurstof.
er ontstaat koolstofdioxide en water
blauwe of kleurloze vlam.
 

onvolledige verbranding: 
te weinig zuurstof
er ontstaat koolstofmono-oxide en roet
gele vlam

Slide 6 - Slide

Wat veroorzaakt de gele kleur van de vlam?
A
de brandstof die je verbrandt
B
gloeiende roetdeeltjes
C
onbrandbare deeltjes vaste stof.
D
koude roetdeeltjes

Slide 7 - Quiz

rook is een mengsel
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Rook bestaat uit vaste stoffen en een gas.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

rook brandt
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

rook geeft luchtverontreiniging
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Vlammen
Rook
gloeiend gas
mengsel van vaste stof en gas
brandt
brandt niet

Slide 12 - Drag question

Op het schoteltje zit roet.
Waar komt het roet vandaan?
A
uit de gele vlam
B
uit de lucht
C
uit het schoteltje

Slide 13 - Quiz

welk antwoord is fout:
Waarom draagt een brandweerman een beschermend pak?
A
om zijn kleding tegen brand te beschermen.
B
om de brandslang niet te laten klappen
C
om zich te beschermen tegen hitte
D
om zich te beschermen tegen schadelijke gassen.

Slide 14 - Quiz


In het --- zitten de vaste stoffen die na de brand overblijven.
A
rook
B
roet
C
as
D
luchtverontreiniging

Slide 15 - Quiz


Onverbrande koolstof is ---
A
rook
B
roet
C
as
D
luchtverontreiniging

Slide 16 - Quiz


Tijdens de brand gaan vaste stoffen als --- de lucht in.
A
rook
B
roet
C
as
D
luchtverontreiniging

Slide 17 - Quiz


De verbrandingsproducten van een brand veroorzaken ---
A
rook
B
roet
C
as
D
luchtverontreiniging

Slide 18 - Quiz

De ruisende vlam is het heetst.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Bij een gele vlam is de luchtring dicht.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

De kleurloze vlam kun je niet zien maar wel horen.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Bij volledige verbranding ontstaat geen roet.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Om van een kleurloze vlam een ruisende vlam te maken, draai je de luchttoevoer open.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz