Je let goed op, misschien denk ja dat ik geen fouten kan maken, maar dat kan ik ook.
Je steekt je vinger op als je denkt een punt te hebben, en leest je antwoord letterlijk voor.
Heb je van mij een punt gekregen, hou je vinger dan lekker naar beneden, ook al denk je dat je punt onterecht is.
Slide 3 - Slide
We gaan het hebben over de periode 800 v.C tot 500 n.C.
Hoe kan het dat dit tijdvak dan al in 3000 v.C. begint?
Welke "uitvinding" wordt rond 3000 v.C. gedaan?
De Soemeriërs vinden het spijkerschrift uit. Einde pre historie.
Tijdvak 2:
De tijd van Grieken en Romeinen.
Oudheid 3000 v.C. tot 500 n.C.
Slide 4 - Slide
Wat is hetzelfde als bij de Egyptenaren? (Continuïteit)
Wat is er veranderd vergeleken met de Jagers verzamelaars? (Verandering)
Slide 5 - Slide
Aan het werk.
10 minuten.
Werk in tweetallen of met z'n drieën.
Maak de Intro van H2 op blz. 73 en 74.
Ben je klaar? Maak dan 2.1 op blz. 75
timer
10:00
Slide 6 - Slide
Nakijken.
Blz 73 en 74 vraag 1 t/m 4.
Eén persoon leest de vraag voor.
Heb je iets anders? Steek je vinger op en zeg het, soms is meer dan één antwoord goed.
Zorg ervoor dat je de juiste antwoorden overneemt.
Slide 7 - Slide
Lesdoel
Je kunt drie kenmerken noemen van leven in een Griekse stadstaat.
Je kunt uitleggen hoe en door wie de Griekse stadstaat Athene bestuurd werd.
Je kunt uitleggen welke rol godenverhalen en wetenschap hadden in de Griekse cultuur.
Slide 8 - Slide
Stadstaat vanaf 800 v.C.
Hebben de Griekse taal en cultuur.
Elke stadstaat had zijn eigen wetten, en ze werden verschillend bestuurd. Sommige stadstaten hadden een koning, soms bestuurden de rijken een stadstaat. Er waren politieke verschillen.
De Grieken leefden van landbouw, maar moesten veel handelen en oorlog voeren om aan voldoende voedsel te komen.
Ongeveer 1000 inwoners
Slide 9 - Slide
wat is een andere naam voor stadstaat?
Wat betekent democratie?
Wie mochten er wel in de volksvergadering?
Slide 10 - Slide
Aan het werk
zelfstandig 10 minuten:
Maak 2.1 op blz. 75 t/m 79, vraag 1 t/m 8.
JE MAG MIJ VRAGEN STELLEN, MAAR NIET AAN ELKAAR, DUS NIET PRATEN/FLUISTEREN!
timer
10:00
Slide 11 - Slide
Goden en wetenschap.
Mensen proberen te verklaren wat er in de wereld gebeurt.
De Grieken verzonnen goden-verhalen. Dit noem je mythen.
Vanaf 600 v.C. geloofden een aantal Grieken daar niet meer in.
Hades en Persephone
3e eeuw v.C.
Slide 12 - Slide
Goden en wetenschap.
Sommige Grieken gaan onderzoek doen, en logisch nadenken.
De wetenschap betekent dat je probeert te snappen hoe iets werkt.
Zoals Pythagoras.
Pythagoras 500 v.C.
Slide 13 - Slide
Huiswerk
zelfstandig 10 minuten:
Maak 2.1 op blz. 75 t/m 79, vraag 1 t/m 12.
JE MAG MIJ VRAGEN STELLEN, MAAR NIET AAN ELKAAR, DUS NIET PRATEN/FLUISTEREN!