Possessivpronomen

Personalpronomen
Hilfsverben
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecondary Education

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Personalpronomen
Hilfsverben

Slide 1 - Slide

Planning
Herhaling Verneinung
Personalpronomen  im Objekt
Hilfsverben hebben, mogen, moeten

Slide 2 - Slide

2 woordjes voor Verneinung
A
geen
B
een
C
veel
D
niet

Slide 3 - Quiz

Ik werk _____ (nicht) bij de IKEA.

Slide 4 - Open question

Hij is _____ (kein) leerling.

Slide 5 - Open question

Personalpronomen als Objekt
Er ist ein neuer Kollege.     Kennst du ihn noch nicht?

Werkboek p. 15 tabel afschrijven in je schrift.

Slide 6 - Slide

Werkboek p.21 opdracht 10 en 11
Mag ik u voorstellen.            u
Hij is met ons op vakantie.      wij


Kijk in je schrift naar de Personalpronomen im Objekt.

Slide 7 - Slide

Planning
Test
Noten besprechen
Hilfsverben
Lied

Slide 8 - Slide

Aufgaben
Lernjob 2 fertig machen

Danach Vokabeln lernen oud - wij zorgen ervoor

Slide 9 - Slide

Lösungen checken

Slide 10 - Slide

Quiz
Personalpronomen im Objekt

Slide 11 - Slide

planning
Personalpronomen im Objekt
Possessivpronomen 
Liedje Goud

Slide 12 - Slide

Het huis is van ____.
A
ik
B
mij

Slide 13 - Quiz

Wanner zie ik ___________?
A
jij
B
je
C
jouw
D
jou

Slide 14 - Quiz

Ken je ____ nog niet?
A
haar
B
zij

Slide 15 - Quiz

Possessivpronomen
Was geben sie an?

Besprechung der Aufgaben

Slide 16 - Slide

Possessivpronomen
in het Nederlands

Slide 17 - Mind map

Dat is _________ (mein) boek.

Slide 18 - Open question

Mag ik ____ (deinen) pen hebben?

Slide 19 - Open question

Is dat _____ (euer) hond?

Slide 20 - Open question

Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?
A
me
B
mijn
C
je
D
jouw

Slide 21 - Quiz

Persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?
Je hebt ons niets verteld.
  
A
persoonlijk
B
bezittelijk

Slide 22 - Quiz

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Dat is onze dierenarts.
A
Dat
B
is
C
onze
D
dierenarts

Slide 23 - Quiz

Zin in een liedje?

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Logbuch
Vokabeltest nächste Woche Freitag
Klassenarbeit am 18.12 

Lernbüro: Vokabeln lernen

Slide 26 - Slide

Klas

Slide 27 - Slide

Die Hilfsverben
hebben (haben)
mogen (dürfen)
moeten (müssen)
ik
heb
mag
moet
jij/je/u
hebt
mag
moet
hij/zij/het
heeft
mag
moet
wij
hebben
mogen
moeten
jullie
hebben
mogen
moeten
zij
hebben
mogen
moeten

Slide 28 - Slide

Oefenen
werkboek pagina 19 opdracht 7


klaar (fertig)? Maak opdracht 5, 6 en 8 in je werkboek pagina 19

Slide 29 - Slide