What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Voornaamwoorden
Nederlands
Programma: week 12 | 02
Pak je leesboek, lesboek, schrift & pen
start met lezen!
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nederlands
Programma: week 12 | 02
Pak je leesboek, lesboek, schrift & pen
start met lezen!
Slide 1 - Slide
afspraken
Je hebt je spullen bij je & maakt je weektaak
Je doet mee met de les
Vraag? Steek je vinger op
start met lezen!
timer
8:00
Slide 2 - Slide
vorige les
Voorzetsels
welke twee manieren zijn er om te bepalen hoe je een voorzetsel kunt vinden?
Slide 3 - Slide
lesdoel
Ik kan in een zin bepalen wat een persoonlijk voornaamwoord is
Slide 4 - Slide
Persoonlijke voornaamwoorden
Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon, een groep personen, voorwerpen of onzichtbare zaken.
Slide 5 - Slide
Persoonlijke voornaamwoorden
staan altijd alleen, d.w.z. er staan geen zelfstandige naamwoorden bij.
Het meisje heeft een jurk gekocht.
Zij heeft een jurk gekocht.
Zij
heeft een jurk gekocht
Slide 6 - Slide
"Het" is ook een persoonlijk vnw.
je kunt het vervangen door "dat".
Waar ligt mijn boek?
Het ligt op tafel.
Dat ligt op tafel.
Slide 7 - Slide
Wanneer een pers. vnw
een persoon noemt, kun je er vaak een naam voor in de plaats zetten.
Hij wil een tekening maken.
Jimmy wil een tekening maken.
Slide 8 - Slide
Aan het internet kan HET
niet liggen.
"HET" is hier
A
lidwoord
B
pers. voornaamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
Slide 9 - Quiz
Wat voor een woordsoort is het woord "doel" in de onderstaande zin?
"Voor de meeste topsporters is het halen van een gouden medaille op de Olympische Spelen het belangrijkste doel."
A
Znw (zelfstandig naamwoord)
B
Bnw (bijvoeglijk naamwoord)
C
pers. vnw (persoonlijk voornaamwoord)
D
vz (voorzetsel)
Slide 10 - Quiz
Bezittelijke voornaamwoorden
Een bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan.
Haar opa
Een bezittelijk vnw. staat bijna altijd voor een zelfstandig nw.
Zijn appel.
Slide 11 - Slide
Schrijfwijze bezittelijke vnw.
Dat is toch jou
w
laptop?
Daar staat u
w
bureau.
Op haar vraag gaf mijn leraar geen antwoord.
Slide 12 - Slide
Zijn de onderstaande woordjes persoonlijke of bezittelijke voornaamwoorden?
Sleep elk woord hieronder naar het goede antwoord.
timer
1:00
persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
hen
ik
jij
jou
jouw
mijn
onze
wij
uw
zijn
Slide 13 - Drag question
Aanwijzende voornaamwoorden
Slide 14 - Mind map
Aanwijzende voornaamwoorden
Deze, die, dit, dat, gene, gindse, zulke, zo'n, dergelijke.
de-woorden>
deze
en
die
het-woord>
dit
en
dat
meervoud>
deze
en
die
Slide 15 - Slide
Hoe noem je de volgende woordsoorten?
Mijn, uw, jouw, zijn
A
zelfstandige naamwoorden
B
persoonlijke voornaamwoord
C
bezittelijke voornaamwoorden
D
aanwijzende voornaamwoorden
Slide 16 - Quiz
Noem 5 aanwijzende voornaamwoorden
Slide 17 - Open question
More lessons like this
Voornaamwoorden
October 2022
- Lesson with
13 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Voornaamwoorden
January 2022
- Lesson with
13 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Voornaamwoorden
October 2022
- Lesson with
27 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Voornaamwoorden
March 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
TOETS Grammatica: taalkundig ontleden periode 3 HV1
12 days ago
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
TOETS Grammatica: taalkundig ontleden periode 3 HV1
11 days ago
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
TOETS Grammatica: taalkundig ontleden periode 3 HV1
April 2023
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
TOETS Grammatica: taalkundig ontleden periode 3 M2
April 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1