Chapter 1 Past Simple vragen en ontkenningen

Past simple questions + negatives
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Past simple questions + negatives

Slide 1 - Slide

Today's goals
I can make questions about the past.

I can make negative sentences about the past.

Slide 2 - Slide

  • Als je iets wilt zeggen wat er in het verleden is gebeurd, zet je je werkwoord in de verleden tijd.
  • walk --> walked
  • Ofwel, je zet -ed achter het werkwoord
  • Let op de spellingsregels --> 

N.B. Onregelmatige werkwoorden hebben hun eigen vorm.
 -> see -> saw 
past simple: let's recap!

Slide 3 - Slide

  1. Als er al een -e staat aan het eind van het werkwoord, voeg je alleen een    -d toe: use -> used
  2.  Als het woord eindigt op medeklinker + y, verandert de -y in een -i:                try -> tried (als het woord eindigt op klinker + y, gebeurt er niets bijzonders: play -> played)
  3. Is de een-na-laatste letter een Korte Klinker met Klemtoon, verdubbelt de laatste medeklinker: stop -> stopped
  4. Bij en werkwoord met een -l op het eind verdubbelt de laatste medeklinker ook zonder klemtoon: travel -> travelled
Spellingsbijzonderheden!

Slide 4 - Slide



In  de verleden tijd gebruik je geen  do/does/don't/doesn't, maar....
 DID   + hele werkwoord
 DIDN'T  + hele werkwoord


past simple: vragen en ontkenningen

Slide 5 - Slide

  • She talked to me about an interesting story.
  • She didn't talk to me about an interesting story.
  • Did she talk to me about an interesting story?

  • They gave him a very cool present.
  • They didn't give him a very cool present.
  • Did they give him a very cool present?


past simple: vragen en ontkenningen

Slide 6 - Slide

Zet het werkwoord in de verleden tijd:
work

Slide 7 - Open question

Zet het werkwoord in de verleden tijd:
stay

Slide 8 - Open question

Zet het werkwoord in de verleden tijd:
go

Slide 9 - Open question

Zet het werkwoord in de verleden tijd:
try

Slide 10 - Open question

Schrijf steeds de eerste drie woorden van de VRAAGzin op!
Nu wat VRAGEN

Slide 11 - Slide

He talked to you yesterday.

Slide 12 - Open question

John bruised his leg during football practice.

Slide 13 - Open question

They hated getting up early to go to school.

Slide 14 - Open question

They won an expensive trip to New York.

Slide 15 - Open question

Schrijf alleen tot en met het werkwoord op!
Nu wat ONTKENNINGEN

Slide 16 - Slide

He talked to you yesterday.
(niet afkorten!)

Slide 17 - Open question

My uncle bruised his leg during football practice.
(afkorten!)

Slide 18 - Open question

They hated getting up early to go to school.
(niet afkorten!)

Slide 19 - Open question

They won an expensive trip to New York.

Slide 20 - Open question

Homework
In All right online:
Test yourself paragraph 2.2

Paragraph 2.3
- Do exercises 1 - 2 - 3 - 4 - 5 

Slide 22 - Slide