Fictie en leesles

Planning
  • Herhaling fictie blok 1 en 2
  • Lezen in leesboek 'Schuld'
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Planning
  • Herhaling fictie blok 1 en 2
  • Lezen in leesboek 'Schuld'

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Nu volgen een paar vragen.

Gebruik je boek!

Slide 3 - Slide

Waar plaats je dit verhaal op de realismelijn en hoe bepaal je dit?

Slide 4 - Open question

Welk genre hoort bij dit verhaal?

Slide 5 - Open question

Hoe denk je dat je dit verhaal vindt?
Gebruik beoordelingswoorden.

Slide 6 - Open question

Beeldspraak

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Waar denk je aan
bij beeldspraak?

Slide 9 - Mind map

Beeldspraak

Figuurlijk taalgebruik (alles wat niet letterlijk bedoeld wordt)


De bomen fluisteren je naam.

Je kamer lijkt wel een zwijnenstal!

Hij liep naar school met lood in zijn schoenen.

Slide 10 - Slide

Beeldspraak - vergelijking

Je vergelijkt de werkelijkheid met een beeld.


- Vergelijking met als (zoals, alsof)

- Vergelijking zonder als


Er is een overeenkomst tussen twee zaken.

Lachen als een boer die kiespijn heeft.

Je kamer lijkt wel een zwijnenstal!



Slide 11 - Slide

Bedenk zelf een voorbeeld van beeldspraak.

Slide 12 - Open question

Gedicht
  • Lees de volgende songtekst.

  • Welke kenmerken zie je terug die bij een gedicht horen?

Slide 13 - Slide

Swifty - dakterras
We chillen op het dakterras
En vanavond gaat het dak eraf
Maar voor het zover komt ontpop ik nog een bav
En layback in de noorderzon
Layback in de noorderzon
Layback tot de zon opkomt
Dak-te-ras
Overhemd op een kiertje
M'n linker een biertje
Dak-te-ras
Peuk achter m'n oor, er is niemand die ons stoort
Op het dak-te-ras
Overhemd op een kiertje
M'n linker een biertje
Dak-te-ras
Peuk achter m'n oor, er is niemand die ons stoort

Slide 14 - Slide

Welke kenmerken zie je terug die bij een gedicht horen?

Slide 15 - Open question

Stijlfiguren
Herhaling = woorden of zinnen op dezelfde wijze of met andere woorden nogmaals noemen
Dat is mooi, heel mooi.

Opsomming = er wordt een aantal dingen op een rij gezet / na elkaar genoemd
We begonnen met fluisteren, gingen praten en eindigden met schreeuwen!

Tegenstelling = dingen worden tegenover elkaar gezet (verschil valt op)
Nu is het droog, maar straks krijgen we regen.



Slide 16 - Slide

Stijlfiguren 
Overdrijving= iets op een overdrijvende manier zeggen (erger maken dan de werkelijkheid)
Meneer Biesheuvel staat al eeuwen op jullie te wachten!

Ironie = iets op een licht, spottende manier beschrijven (NIET KWETSEND)
Je vindt het toch niet erg dat we al zijn begonnen, hè?

Sarcasme = harde, bijtende spot (gaat verder dan ironie - KWETSEND)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

En nu....
Lezen in je leesboek!

Laatste week van november: toets!

Slide 19 - Slide