What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Spreekwoorden en gezegden
timer
8:00
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
timer
8:00
Slide 1 - Slide
Planning:
- Uitleg letterlijk en figuurlijk taalgebruik;
- Oefening;
- Opdrachten maken
Lesdoelen:
- Ik weet wat spreekwoorden en gezegden zijn;
- Ik kan in eigen woorden uitleggen wat het verschil is tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
Ik ken minimaal 3 spreekwoorden en gezegden
Slide 2 - Slide
Wat is letterlijk en figuurlijk taalgebruik?
Slide 3 - Open question
1
Slide 4 - Video
01:42
Nu je dit filmpje hebt gezien, wat is volgens jou dan letterlijk en figuurlijk taalgebruik?
Slide 5 - Open question
Figuurlijk betekent dat je met woorden iets anders bedoelt dan je letterlijk zegt.
Letterlijk betekent dat je met woorden precies zegt wat je bedoelt.
Slide 6 - Slide
Met de gebakken peren zitten.
A
Iets belangrijks, een kans mislopen.
B
Iets zeggen wat men niet had moeten zeggen.
C
Met de vervelende gevolgen van iets blijven zitten.
Slide 7 - Quiz
Men moet de dag niet prijzen voor het avond is.
A
Een leugen komt altijd uit.
B
Als de toestand ondraaglijk wordt, komt er vaak hulp.
C
Men moet niet uitgaan van succes als iets nog mis kan gaan.
Slide 8 - Quiz
Die het breed heeft, laat het breed hangen.
A
Wie veel geld heeft, kan ook veel uitgeven.
B
Wie te zachtzinnig optreedt, verergert juist het probleem.
C
Doodmoe zijn.
Slide 9 - Quiz
Het hoofd boven water houden.
A
Zich honderd procent, volledig inzetten om iets te bereiken.
B
Iedereen moet werken voor zijn brood.
C
Zich redden, niet ten onder gaan.
Slide 10 - Quiz
Het gaat niet over rozen.
A
Er heerst aldoor armoede.
B
Het gaat gepaard met problemen, het gaat niet probleemloos.
C
Iets belangrijks, een kans mislopen.
Slide 11 - Quiz
Uit de hand lopen.
A
Te ver gaan.
B
Zich scherp en vinnig verweren.
C
Erg lang duren.
Slide 12 - Quiz
De hand dicht mogen knijpen.
A
Overal tegenin gaan, dwars zijn.
B
Heel blij en dankbaar mogen zijn voor iets.
C
Genoegdoening krijgen.
Slide 13 - Quiz
Onder één hoedje spelen.
A
Samenspannen, samenzweren.
B
Een leugen komt altijd uit.
C
Armoede die niet opvalt.
Slide 14 - Quiz
De ene dienst is de andere waard.
A
Als iemand een ander helpt, doet diegene graag iets terug.
B
Nu beginnen de problemen.
C
Pas nadat iets is misgegaan, treft men maatregelen.
Slide 15 - Quiz
Een kind kan de was doen.
A
Ook als iets onmogelijk lijkt, kan het toch gebeuren.
B
Dat is heel gemakkelijk.
C
Overbodig werk doen.
Slide 16 - Quiz
Opdrachten maken
Maken opdracht 1 en 2 van het stencil.
Opdracht 1 maak je
individueel.
Opdracht 2
mag
je in tweetallen maken,
Hier heb je 10 minuten de tijd voor. Als je klaar bent maak je de extra opdracht.
timer
10:00
Slide 17 - Slide
Wat zijn spreekwoorden en gezegden?
Slide 18 - Open question
Wat is het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?
Slide 19 - Open question
timer
8:00
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
timer
8:00
Slide 22 - Slide
More lessons like this
Spreekwoorden en gezegden
June 2021
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Spreekwoorden en gezegden
April 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Spreekwoorden en gezegden
November 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Spreekwoorden en gezegden
January 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Spreekwoorden en gezegden
January 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Les 1 - Letterlijk en figuurlijk
November 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Spreekwoorden en gezegden
March 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Starttaal vooraf - thema 1 - woordenschat 2
September 2024
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3