Les 28/29 3HT schooljaar 2024/25 (kw 5)

1 / 30
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hallo Klasse 3HT! 

Slide 2 - Slide







  • blok 3- was ist neu?
  • blok 4- Ziele
  • Lernziele für diese Woche
  • Hausaufgaben
  • Bern








Slide 3 - Slide

Block 3- Was ist neu?
  • studiewijzer t/m einde van het schooljaar
  • week-les via e-mail
  • voorbereiding op blok 4 -toetsen
  • huiswerk
  • Proefwerk 3 in KW 21 (blok 4)


Slide 4 - Slide

Block 4- Ziele


leesvaardigheden-toets KW 26 (toetsweek4)

Slide 5 - Slide

Lernziele für diese Woche
  1. Je kunt een beschrijvende tekst begrijpen.
  2. Je kunt teksten op een website begrijpen.
  3. Je kunt informatie over onderwerpen van persoonlijk belang begrijpen.
  4. Je kent de voorzetsel met de 3e naamval en de voorzetsel met de 4e naamval..
  5. Je kunt de voorzetsels met de 3e en de 4e naamval gebruiken in combinatie met de woorden van de der-groep en de ein-groep.
  6. Je kunt wederkerende werkwoorden gebruiken.
  7. Je kunt de s-klanken uitspreken.

Slide 6 - Slide

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:

Bis Montag 3. Februar online afmaken!
S. 115 Aufg. 4 
S. 117 Aufg. 7
S. 119 Aufg. 9
S. 121 Aufg. 14
S. 123 Aufg. 4
Lernbox 1 & 2 lernen S. 160








Slide 7 - Slide

K3 Bern 

Slide 8 - Slide

Lernziele
Aan het einde van de les kun je.....

Sehen
• Je kunt de hoofdpunten over vertrouwde onderwerpen uit een video begrijpen.
• Je kunt informatie over onderwerpen van persoonlijk belang begrijpen.

Slide 9 - Slide

Video
Worum geht es?
Welche 5 1/2 Fakten werden benannt?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Video
Worum geht es?
Welche 5 1/2 Fakten werden benannt?

Slide 12 - Slide

Wortschatz
S. 112
Aufgabe 2

Slide 13 - Slide

Voorzetsels
Voorzetsels met een vaste naamval

Slide 14 - Slide

Herhaling
S. 117
Aufg. 8

Slide 15 - Slide

Voorzetsels


Deze voorzetsels leerde je  afgelopen jaar . Je weet dat er na deze voorzetsels een vaste naamval komt.


Slide 16 - Slide

Und jetzt....
    üben, üben, üben !!!
S. 120 Aufg. 10, 11

Slide 17 - Slide

Wortschatz
Buch
Seite 122
Aufgabe 1


Slide 18 - Slide

Sprechen -> Aussprache
Seite 122 -> Aufgabe 2 + 3
Aussprache van de s-klanken -> s / z / s/ ß/ sch/ st/ sp
Ist Aussprache wichtig oder nicht?




 

Slide 19 - Slide

Wederkerende werkwoorden
reflexive Verben
(wederkerende werkwoorden)

Slide 20 - Slide

Reflexive Verben -> reflectie
wederkerende werkwoorden -> keert terug (weder)
ich sehe...
mich im Spiegel an
Uitleg

Slide 21 - Slide

De wederkerende voornaamwoorden:
ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
mich / mir
dich / dir
sich

uns
euch
sich
Uitleg

Slide 22 - Slide

De wederkerende voornaamwoorden:
ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
mich
dich
sich

uns
euch
sich
wasche
wäscht
wäscht

waschen
wascht
waschen
je wast jezelf 
Uitleg

Slide 23 - Slide

De wederkerende voornaamwoorden:
ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
mir
dir
sich

uns
euch
sich
wasche
wäscht
wäscht

waschen
wascht
waschen
die Hände
deinen Hund
die Haare

die Füße
eure Autos
das Gesicht
je wast een deel van jezelf of iets anders
Uitleg

Slide 24 - Slide

mir/dir of mich/dich?
du putzt dir...
ich wasche mich.
ich wasche mir...
die Hände.
die Zähne.
du putzt dich.
Uitleg

Slide 25 - Slide

Grammaticale theorie:
Ich wasche mich.

wie wast? -> ich
ond +1 = ich
wie was ik? -> mij
lv +4 = mich
Ich wasche mir die Hände.

wie wast? -> ich
ond +1 = ich
wat was ik? -> de handen
lv +4 = die Hände
aan/voor wie was ik de handen? -> mij
mw +3 = mir
Uitleg
Uitleg

Slide 26 - Slide

Und jetzt....
    üben, üben, üben !!!
S. 126 Aufg. 7
S. 127 Aufg. 8, 9, 10

Slide 27 - Slide

Noch Zeit?
Beginnt mit den Hausaufgaben machen

Slide 28 - Slide

Ausblick zur nächsten Stunde
Proefwerk 2 

Slide 29 - Slide

Tschüss und Dankeschön!

Slide 30 - Slide