Vervolg mening, mening, standpunt en argument

Vandaag
Terugblik vorige les
Vervolg 'mening, standpunt, argument'
Zelfstandig werken 

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vandaag
Terugblik vorige les
Vervolg 'mening, standpunt, argument'
Zelfstandig werken 

Slide 1 - Slide

Feiten:

- Kun je bewijzen of controleren.
'Die laptop kost bij BCC €450,-.'
- Daarover kun je niet van mening verschillen:
1 + 1 = 2
- Kun je opzoeken.
'Een Snicker bevat 321 calorieën.'

Slide 2 - Slide

Mening

- Een mening geeft aan wat iemand vindt van iets. 
 Een ander kan hier heel anders over denken.
'Ik vind het vak Nederlands heel erg leuk!'
- Een mening is een ander woord voor 'standpunt'.

Slide 3 - Slide

Argument
Een mening kun je onderbouwen met argumenten.
  
Een argument geeft aan waarom je een bepaalde mening hebt.
In een tekst vind je argumenten door te zoeken naar signaalwoorden, zoals want, omdat, namelijk en immers. Achter deze signaalwoorden vind je vaak argumenten die een bepaalde mening onderbouwen. 

'Ik vind het belangrijk om mijn huiswerk goed te maken, want ik wil een goed cijfer halen. 

Slide 4 - Slide

Om 12 uur is er een inbraak gepleegd.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 5 - Quiz

Het is het mooiste huis van de straat.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 6 - Quiz

De bewoners waren niet thuis op het moment van de inbraak.

A
feit
B
mening
C
argument

Slide 7 - Quiz

De jongens van de buurt hebben de inbraak waarschijnlijk gepleegd, want zij zijn altijd uit op rottigheid
A
feit met argument
B
mening met argument

Slide 8 - Quiz

Ik vind dat we met z'n allen afval moeten scheiden.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 9 - Quiz

Om je mening / standpunt kracht te geven, gebruik je argumenten.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Independent work
Blz. 42 opdr. 4 en 6
timer
1:00

Slide 11 - Slide