We onderscheiden drie soorten faalangst:
Cognitieve faalangst (faalangst die te maken heeft met leren of weten)
Bang als de leraar iets nieuws gaat uitleggen, 'Ik zal het toch wel weer niet snappen', overhoringen zijn erg vervelend, buikpijn en stress als je weet dat er een toets aankomt, black-out, twijfelen over antwoorden en deze verbeteren, minder hoge cijfers halen dan zou kunnen.
Sociale faalangst (faalangst die te maken heeft met de omgang met anderen)
Het in de ogen van anderen goed doen, bang om uitgelachen te worden, niks aan je leraar durven te vragen, spanning voelen als je een beurt krijgt in de klas, je anders gedragen dan je zou willen uit spanning.
Motorische faalangst (faalangst die te maken heeft met bewegen)
Spanning als je iets met je lijf moet doen, zelf lukt een gymnastiek oefening wel maar als je het moet voordoen niet, Komt ook vaak voor met handarbeid, niet beginnen aan een opdracht omdat je denkt dat het toch niets wordt, bij sport kan je ook last hebben van faalangst: bij een wedstrijd lukt het minder goed dan thuis of tijdens de training.